Excès: vertaling Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Duits: Meer gegevens...

exces:
- Überschuß; Übermaß; im reichlichen Maße
excès:
- Auswuchs; Ausschweifung; Ausschreitung; Übermäßigkeit; Äußerste; Limit; Grenze; Überfluß; Übermaß; Überschuß; Zuviel; Liederlichkeit; Lockerheit; Überflüsse; Übertriebenheit; Grenzenloskeit; Zornausbruch
Wiktionary:
- excès → Ausschreitung, Exzess, Übermaß, Übertreibungen, Unmäßigkeit, Zügellosigkeit, Überfülle, Maßlosigkeit, Ausschweifung
- excès → Überschuss, Übermaß

Frans

Uitgebreide vertaling voor excès (Frans) in het Duits

exces:

exces [le ~] zelfstandig naamwoord

l'exces (surplus)
der Überschuß; Übermaß; im reichlichen Maße
- Überschuß [der ~] zelfstandig naamwoord
- Übermaß [das ~] zelfstandig naamwoord
- im reichlichen Maße [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor exces:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
im reichlichen Maße	exces; surplus
Übermaß	exces; surplus	abondance; débordement; excès; excédent; immodération; surplus
Überschuß	exces; surplus	abondance; bonus; débordement; excès; excédent; immodération; prime; restant; reste; solde; supplément; surplus

excès:

excès [le ~] zelfstandig naamwoord

l'excès (excentricité; excroissance; protubérance; caroncule; extravagance)
der Auswuchs; die Ausschweifung; die Ausschreitung; die Übermäßigkeit
- Auswuchs [der ~] zelfstandig naamwoord
- Ausschweifung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Ausschreitung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Übermäßigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
l'excès (extrême; limite; extrémité; limitation; limites)
Äußerste; Limit; die Grenze
- Äußerste [das ~] zelfstandig naamwoord
- Limit [das ~] zelfstandig naamwoord
- Grenze [die ~] zelfstandig naamwoord
l'excès (abondance; débordement; surplus; immodération; excédent)
der Überfluß; Übermaß; der Auswuchs; der Überschuß; Zuviel
- Überfluß [der ~] zelfstandig naamwoord
- Übermaß [das ~] zelfstandig naamwoord
- Auswuchs [der ~] zelfstandig naamwoord
- Überschuß [der ~] zelfstandig naamwoord
- Zuviel [das ~] zelfstandig naamwoord
l'excès (libertinage; démesure; débauche)
die Liederlichkeit; die Lockerheit
- Liederlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Lockerheit [die ~] zelfstandig naamwoord
l'excès
die Überflüsse
- Überflüsse [die ~] zelfstandig naamwoord
l'excès (exagération; outrance; démesure; extravagance)
die Übertriebenheit
- Übertriebenheit [die ~] zelfstandig naamwoord
l'excès (démesure; illimité; débauche)
die Grenzenloskeit
- Grenzenloskeit [die ~] zelfstandig naamwoord
l'excès (crise de colère; excentricité; explosion de colère; débauche; extravagance; crise de rage; crise de fureur)
der Zornausbruch
- Zornausbruch [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor excès:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Ausschreitung	caroncule; excentricité; excroissance; excès; extravagance; protubérance	abus; anomalie; contravention; crime; délit; désordre; irrégularité; transgression
Ausschweifung	caroncule; excentricité; excroissance; excès; extravagance; protubérance
Auswuchs	abondance; caroncule; débordement; excentricité; excroissance; excès; excédent; extravagance; immodération; protubérance; surplus
Grenze	excès; extrémité; extrême; limitation; limite; limites	bordure; borne; cadre; encadrement; frontière; frontière d'un pays; ligne de démarcation; limite; marge; plafond; valeur limite
Grenzenloskeit	débauche; démesure; excès; illimité
Liederlichkeit	débauche; démesure; excès; libertinage	débauche; licence
Limit	excès; extrémité; extrême; limitation; limite; limites	borne; frontière; limitation; limite; marge; plafond; restriction; valeur limite
Lockerheit	débauche; démesure; excès; libertinage	caractère poussiéreux; mobilité
Zornausbruch	crise de colère; crise de fureur; crise de rage; débauche; excentricité; excès; explosion de colère; extravagance
Zuviel	abondance; débordement; excès; excédent; immodération; surplus	bonus; prime; supplément; surplus
Äußerste	excès; extrémité; extrême; limitation; limite; limites
Überfluß	abondance; débordement; excès; excédent; immodération; surplus	abondance; fortune; luxe; luxuriance; magnificence; opulence; pompe; profusion; richesse; somptuosité; splendeur
Überflüsse	excès
Übermaß	abondance; débordement; excès; excédent; immodération; surplus	exces; surplus
Übermäßigkeit	caroncule; excentricité; excroissance; excès; extravagance; protubérance
Überschuß	abondance; débordement; excès; excédent; immodération; surplus	bonus; exces; prime; restant; reste; solde; supplément; surplus
Übertriebenheit	démesure; exagération; excès; extravagance; outrance

Synoniemen voor "excès":

abus; injustice; disproportion; inégalité; disparité; déséquilibre; démesure; énormité; extravagance; grandeur; exaction; brigandage; extorsion; vol; pillage; malversation; rançonnement; concussion; excédent; surcroît; surplus; supplément; surcharge; reste; résidu; comble; profusion; surabondance; pléthore; exagération; outrance; prodigalité; satiété; luxe; extrémisme; immodération; indigestion; surconsommation; intempérance; débauche; débordement; dérèglement; vice; abondance; redondance; répétition; pléonasme; superfluité; redite; verbiage; regorgement; richesse; fortune; ressources; moyens; prospérité; biens; opulence; éclat; surnombre; surnuméraire; trop-perçu; superflu; trop-plein

Wiktionary: excès

excès

noun

Ce qui est en trop.
- excès → Ausschreitung; Exzess; Übermaß; Übertreibungen; Unmäßigkeit; Zügellosigkeit; Überfülle; Maßlosigkeit; Ausschweifung

excès

noun

Maßlossein; Eigenschaft, kein Maß zu halten, maßlos zu sein
- Maßlosigkeit → excès
maßlose Übertreibung
- Exzess → excès
eine maßlose Handlung, Ausschweifung
- Ausschreitung → débordement; débauche; dévergondage; excès
meist im Plural: Reihe von Gewalttaten einer Menge
- Ausschreitung → excès

Cross Translation:

From	To	Via
• excès	→ Überschuss; Übermaß	↔ excess — degree by which one thing exceeds another

Verwante vertalingen van excès

Remove Ads

Franse en Duitse zoekresultaten voor: excès

Uitgebreide vertaling voor excès (Frans) in het Duits

exces:

exces [le ~] zelfstandig naamwoord

l'exces (surplus)

Vertaal Matrix voor exces:

excès:

excès [le ~] zelfstandig naamwoord

l'excès (excentricité; excroissance; protubérance; caroncule; extravagance)

l'excès (extrême; limite; extrémité; limitation; limites)

l'excès (abondance; débordement; surplus; immodération; excédent)

l'excès (libertinage; démesure; débauche)

l'excès

l'excès (exagération; outrance; démesure; extravagance)

l'excès (démesure; illimité; débauche)

l'excès (crise de colère; excentricité; explosion de colère; débauche; extravagance; crise de rage; crise de fureur)

Vertaal Matrix voor excès:

Synoniemen voor "excès":

Wiktionary: excès

Verwante vertalingen van excès