Frans
Uitgebreide vertaling voor buteur (Frans) in het Duits
buteur: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- but: Zielsetzung; Tor; Treffer; Sinn; Wert; Bedeutung; Tendenz; Tragweite; Wichigkeit; Zielpunkt; Endzweck; Ziel; Zweck; Absicht; Zielscheibe; Endziel; Tor bei einem Fußballspiel; Vorsatz; Intention; Augenmerk; Beabsichtigen; Ringscheibe; Anstreben; Bezwecken; Anstrebung; Erstreben; Schießscheibe
- EUR: EUR
- buté: schwierig; eisern; starr; trotzig; widerspenstig; widerwillig; eigenwillig; aufsässig; störrisch; dickköpfig; unwillig; starrköpfig; widersetzlich; widerborstig; starrsinnig; ungebärdig; schwerhandhabbar; eigensinnig; unerbittlich; gnadenlos; unversöhnlich
- boire: sich besaufen; Schnapstrinken; saufen; trinken; leeren; austrinken; leer trinken; ausschenken