Home ->Woordenboeken ->Frans/Duits ->Zoek: magie

Franse en Duitse zoekresultaten voor: magie

Overzicht
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. magie:
  2. Wiktionary:
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Magie:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor magie (Frans) in het Duits

magie:

magie [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la magie (sortilège; pouvoir magique; ensorcellement; )
    die Zauberei; die Magie; die Hexerei; die Bezauberung; die Zauberkunst
  2. la magie (jonglerie; acrobatie)
    die Gaukelei; die Taschenspielerei; die Zauberkunst
  3. la magie (travail qui est extrêmement difficile; sorcellerie; tour de magie; satanée besogne; maudit travail)
    die Zauberei; Teufelswerk; die Zauberkunst; die Hexerei; Hexenkunst; die sehr schwierige Arbeit
  4. la magie (sorcellerie; pouvoir magique)
    die Zauberei; der Zauber
    • Zauberei [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Zauber [der ~] zelfstandig naamwoord
  5. la magie (force magique)
    die Magie; die Zauberei; die Hexerei
    • Magie [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Zauberei [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Hexerei [die ~] zelfstandig naamwoord
  6. la magie (ensorcellement; sorcellerie; pouvoir magique; )
    der Zauber; die Zauberei; die Magie; die Zauberkunst; die Gaukelei; der Hokuspokus

Vertaal Matrix voor magie:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bezauberung enchantement; ensorcellement; envoûtement; magie; pouvoir magique; sorcellerie; sortilège; tour de magie appas; attirance; attraction; attrait; charme; enchantement; ensorcellement; enthousiasme; envoûtement; extase; fascination; pouvoir de séduction; pouvoir magique; ravissement; transe
Gaukelei acrobatie; ensorcellement; envoûtement; jonglerie; magie; pouvoir magique; sorcellerie; sortilège; tour de magie affection; attrape-nigaud; bluff; duperie; dénaturation; escroquerie; fausseté; filouterie; illusionnisme; illégitimité; imposture; malversation; manque de sincérité; mensonge; mystification; perfidie; piège grossier; prestidigitation; soulèvements; sournoiserie; tricherie; tromperie
Hexenkunst magie; maudit travail; satanée besogne; sorcellerie; tour de magie; travail qui est extrêmement difficile
Hexerei enchantement; ensorcellement; envoûtement; force magique; magie; maudit travail; pouvoir magique; satanée besogne; sorcellerie; sortilège; tour de magie; travail qui est extrêmement difficile magie noire; sortilège; tour de force
Hokuspokus ensorcellement; envoûtement; magie; pouvoir magique; sorcellerie; sortilège; tour de magie abracadabra
Magie enchantement; ensorcellement; envoûtement; force magique; magie; pouvoir magique; sorcellerie; sortilège; tour de magie
Taschenspielerei acrobatie; jonglerie; magie
Teufelswerk magie; maudit travail; satanée besogne; sorcellerie; tour de magie; travail qui est extrêmement difficile travail démoniaque; travail satanique
Zauber ensorcellement; envoûtement; magie; pouvoir magique; sorcellerie; sortilège; tour de magie appas; attirance; attraction; attrait; charme; enchantement; ensorcellement; envoûtement; fascination; pouvoir de séduction; pouvoir magique
Zauberei enchantement; ensorcellement; envoûtement; force magique; magie; maudit travail; pouvoir magique; satanée besogne; sorcellerie; sortilège; tour de magie; travail qui est extrêmement difficile magie noire; sortilège; tour de force
Zauberkunst acrobatie; enchantement; ensorcellement; envoûtement; jonglerie; magie; maudit travail; pouvoir magique; satanée besogne; sorcellerie; sortilège; tour de magie; travail qui est extrêmement difficile illusionnisme; prestidigitation
sehr schwierige Arbeit magie; maudit travail; satanée besogne; sorcellerie; tour de magie; travail qui est extrêmement difficile

Synoniemen voor "magie":


Wiktionary: magie

magie
noun
  1. fanta|fr art prétendre auquel on attribuer le pouvoir d’opérer, par des moyens occultes, des effets surprenants et merveilleux.
magie
adjective
  1. Magie beinhaltend oder verwendend
noun
  1. vermeintliche Einflussnahme auf Personen, Dinge oder Ereignisse auf übernatürlich Art und Weise
Cross Translation:
FromToVia
• magie → Zauber; Magie; Zauberei ↔ magic — use of supernatural rituals, forces etc.
• magie → Magie ↔ magic — illusion performed to give the appearance of magic or the supernatural

Verwante vertalingen van magie



Duits

Uitgebreide vertaling voor magie (Duits) in het Frans

Magie:

Magie [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Magie (Zauberei; Hexerei; Bezauberung; Zauberkunst)
    la magie; le sortilège; le pouvoir magique; l'ensorcellement; la sorcellerie; le tour de magie; l'enchantement; l'envoûtement
  2. die Magie (Zauberei; Hexerei)
    la force magique; la magie
  3. die Magie (Zauberkunst; Zauber; Zauberei; Gaukelei; Hokuspokus)
    l'ensorcellement; la sorcellerie; le pouvoir magique; le sortilège; la magie; l'envoûtement; le tour de magie

Vertaal Matrix voor Magie:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
enchantement Bezauberung; Hexerei; Magie; Zauberei; Zauberkunst Anmut; Bann; Begeisterung; Bezauberung; Charme; Ekstase; Enthusiasmus; Entzückung; Eroberung; Erprobung; Experiment; Fröhlichkeit; Geistesverführung; Prüfung; Reiz; Trance; Verführung; Verleitung; Verlockung; Versuchung; Verzückung; Zauber; bezaubernder Einfluß
ensorcellement Bezauberung; Gaukelei; Hexerei; Hokuspokus; Magie; Zauber; Zauberei; Zauberkunst Anmut; Begeisterung; Bezauberung; Charme; Ekstase; Entzückung; Eroberung; Erprobung; Experiment; Fröhlichkeit; Geistesverführung; Prüfung; Reiz; Trance; Verführung; Verleitung; Verlockung; Versuchung; Verzückung; Zauber
envoûtement Bezauberung; Gaukelei; Hexerei; Hokuspokus; Magie; Zauber; Zauberei; Zauberkunst Anmut; Bann; Begeisterung; Bezauberung; Charme; Ekstase; Entzückung; Eroberung; Erprobung; Experiment; Fröhlichkeit; Geistesverführung; Prüfung; Reiz; Trance; Verführung; Verleitung; Verlockung; Versuchung; Verzückung; Zauber; bezaubernder Einfluß
force magique Hexerei; Magie; Zauberei
magie Bezauberung; Gaukelei; Hexerei; Hokuspokus; Magie; Zauber; Zauberei; Zauberkunst Gaukelei; Hexenkunst; Hexerei; Taschenspielerei; Teufelswerk; Zauber; Zauberei; Zauberkunst; sehr schwierige Arbeit
pouvoir magique Bezauberung; Gaukelei; Hexerei; Hokuspokus; Magie; Zauber; Zauberei; Zauberkunst Anmut; Bezauberung; Charme; Reiz; Verführung; Versuchung; Zauber; Zauberei
sorcellerie Bezauberung; Gaukelei; Hexerei; Hokuspokus; Magie; Zauber; Zauberei; Zauberkunst Hexenkunst; Hexerei; Teufelswerk; Zauber; Zauberei; Zauberkunst; sehr schwierige Arbeit
sortilège Bezauberung; Gaukelei; Hexerei; Hokuspokus; Magie; Zauber; Zauberei; Zauberkunst Hexerei; Zauberei
tour de magie Bezauberung; Gaukelei; Hexerei; Hokuspokus; Magie; Zauber; Zauberei; Zauberkunst Hexenkunst; Hexerei; Teufelswerk; Zauberei; Zauberkunst; sehr schwierige Arbeit

Synoniemen voor "Magie":


Wiktionary: Magie

Magie
noun
  1. vermeintliche Einflussnahme auf Personen, Dinge oder Ereignisse auf übernatürlich Art und Weise
Magie
noun
  1. fanta|fr art prétendre auquel on attribuer le pouvoir d’opérer, par des moyens occultes, des effets surprenants et merveilleux.
Cross Translation:
FromToVia
• Magie → magie ↔ magic — use of supernatural rituals, forces etc.
• Magie → magie ↔ magic — illusion performed to give the appearance of magic or the supernatural
• Magie → magique ↔ magie — toverkunst; kracht waar een tovenaar over beschikt om dingen te verwezenlijken die een bovennatuurlijke indruk maken







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0531 seconde
Page rendered in 1.0 seconds