Grandeur: vertaling Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Duits: Meer gegevens...

grandeur:
- Hoheit; Würdenträger; Stattlichkeit; Hoheitsträger; Großartigkeit; Pracht; Stolz; Herrlichkeit; Glück; Glückseligkeit; Wonne; Köstlichkeit; Vortrefflichkeit
Wiktionary:
- grandeur → Größe
- grandeur → Größe

Frans

Uitgebreide vertaling voor grandeur (Frans) in het Duits

grandeur:

grandeur [la ~] zelfstandig naamwoord

la grandeur (excellence; supériorité)
die Hoheit; der Würdenträger; die Stattlichkeit; der Hoheitsträger
- Hoheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Würdenträger [der ~] zelfstandig naamwoord
- Stattlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Hoheitsträger [der ~] zelfstandig naamwoord
la grandeur (prestige; somptuosité; pompe; magnificence)
die Großartigkeit; die Pracht; der Stolz; die Herrlichkeit; die Stattlichkeit
- Großartigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Pracht [die ~] zelfstandig naamwoord
- Stolz [der ~] zelfstandig naamwoord
- Herrlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Stattlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
la grandeur (délices; bonheur; béatitude; félicité; fortune; chance; magnificence; splendeur)
die Herrlichkeit; Glück; die Glückseligkeit; die Wonne; die Köstlichkeit; die Großartigkeit; die Vortrefflichkeit
- Herrlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Glück [das ~] zelfstandig naamwoord
- Glückseligkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Wonne [die ~] zelfstandig naamwoord
- Köstlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Großartigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Vortrefflichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor grandeur:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Glück	bonheur; béatitude; chance; délices; fortune; félicité; grandeur; magnificence; splendeur	aubaine; avantage inespéré; bonheur; bonheur suprême; bonne aubaine; bonne fortune; béatitude; chance; chance extraordinaire; coup de bol; coup de chance; coup de veine; effet du hasard; euphorie; extase; fortune; félicité; grande félicité; occasion; prospérité; providence; réussite; salut; succès; veine
Glückseligkeit	bonheur; béatitude; chance; délices; fortune; félicité; grandeur; magnificence; splendeur	Rédemption; allégresse; aubaine; badinage; belle humeur; blague; bonheur; bonne humeur; bordel; bouffonnerie; béatitude; bêtise; chance; cocasserie; cris d'allégresse; délice; délices; délivrance; enjouement; farce; folie; fortune; félicité; gaieté; grande joie; humeur joyeuse; joie; jovialité; libération; liesse; mise en liberté; plaisanterie; plaisir; raillerie; rigolade; réjouissance; salut; satisfaction; sauvetage; secours; sottise; stupidité; veine
Großartigkeit	bonheur; béatitude; chance; délices; fortune; félicité; grandeur; magnificence; pompe; prestige; somptuosité; splendeur	excellence; faste; magnificence; perfection; somptuosité; supériorité; éminence
Herrlichkeit	bonheur; béatitude; chance; délices; fortune; félicité; grandeur; magnificence; pompe; prestige; somptuosité; splendeur	abondance; bénédiction; caractère attrayant; chose exquise; dignité; délicatesse; excellence; fortune; friandise; félicité; gravité; grâce; luxe; luxuriance; magnificence; noblesse; opulence; pompe; profusion; richesse; salut; somptuosité; splendeur; voeu de bonheur
Hoheit	excellence; grandeur; supériorité	autorité suprême; majesté; monarque; plus haute autorité; roi; souverain
Hoheitsträger	excellence; grandeur; supériorité	haut dignitaire
Köstlichkeit	bonheur; béatitude; chance; délices; fortune; félicité; grandeur; magnificence; splendeur	amuse-gueule; caractère attrayant; chose exquise; délicatesse; délicatesses; délice; excellence; friandise; friandises; gourmandises; mets délicat
Pracht	grandeur; magnificence; pompe; prestige; somptuosité	abondance; apparat; beauté; cortège; célébration; cérémonie; défilé; défilé religieux; faste; formalité; formalités; fortune; lustre; luxe; luxuriance; magnificence; opulence; pompe; procession; profusion; richesse; rite; solennité; somptuosité; splendeur
Stattlichkeit	excellence; grandeur; magnificence; pompe; prestige; somptuosité; supériorité	abondance; apparat; boum; bravoure; cortège; courage; célébration; cérémonie; dignité; fermeté; festivité; formalité; fortune; fête; gravité; hardiesse; intrépidité; luxe; luxuriance; magnificence; noblesse; opulence; party; pompe; procession; profusion; richesse; rite; soirée; solennité; solidité; somptuosité; splendeur; vaillance; vigueur
Stolz	grandeur; magnificence; pompe; prestige; somptuosité	fierté; gloire; honneur; orgueil; réputation; sentiment d'honneur; vanité
Vortrefflichkeit	bonheur; béatitude; chance; délices; fortune; félicité; grandeur; magnificence; splendeur	excellence; perfection; supériorité; éminence
Wonne	bonheur; béatitude; chance; délices; fortune; félicité; grandeur; magnificence; splendeur	abondance; délectation; fortune; jouissance; luxe; luxuriance; magnificence; opulence; plaisir; pompe; profusion; richesse; somptuosité; splendeur
Würdenträger	excellence; grandeur; supériorité	haut dignitaire

Synoniemen voor "grandeur":

dimension; grosseur; proportion; mesure; mensuration; largeur; longueur; hauteur; profondeur; épaisseur; importance; taille; format; énormité; excès; extravagance; ampleur; élévation; étendue; excellence; force; gloire; honneur; immensité; mérite; puissance; stature; héroïsme; bravoure; sacrifice; courage; amplitude; espace; infini; infinitude; multitude; abîme; quantité; intensité; accentuation; acmé; acuité; virulence; véhémence; majesté; souveraineté; splendeur; magnificence; dignité; prestige; superbe; beauté; pointure; forme; capacité; somme; contenance; dose; beaucoup; gabarit; allure

Wiktionary: grandeur

grandeur

noun

étendue, taille en hauteur, en longueur, en largeur, etc.
- grandeur → Größe

Cross Translation:

From	To	Via
• grandeur	→ Größe	↔ grootte — de mate waarin iets groot is, de afmeting

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van grandeur

Remove Ads

Franse en Duitse zoekresultaten voor: grandeur

Uitgebreide vertaling voor grandeur (Frans) in het Duits

grandeur:

grandeur [la ~] zelfstandig naamwoord

la grandeur (excellence; supériorité)

la grandeur (prestige; somptuosité; pompe; magnificence)

la grandeur (délices; bonheur; béatitude; félicité; fortune; chance; magnificence; splendeur)

Vertaal Matrix voor grandeur:

Synoniemen voor "grandeur":

Wiktionary: grandeur

Verwante vertalingen van grandeur