Choses: vertaling Frans

Overzicht

Frans naar Duits: Meer gegevens...

choses:
- Sachen; Dinge; Dinger; Zeug; Güter; Besitztümer; Inventar; Wäsche; Kleider; Kleidung
Wiktionary:
- choses → Habseligkeit

Frans

Uitgebreide vertaling voor choses (Frans) in het Duits

la choses (affaires; trucs; biens)
die Sachen; die Dinge; die Dinger; Zeug; die Güter; die Besitztümer; Inventar
- Sachen [die ~] zelfstandig naamwoord
- Dinge [die ~] zelfstandig naamwoord
- Dinger [die ~] zelfstandig naamwoord
- Zeug [das ~] zelfstandig naamwoord
- Güter [die ~] zelfstandig naamwoord
- Besitztümer [die ~] zelfstandig naamwoord
- Inventar [das ~] zelfstandig naamwoord
la choses (linge; vêtements; babioles; habits)
die Wäsche; Kleider; die Kleidung
- Wäsche [die ~] zelfstandig naamwoord
- Kleider [das ~] zelfstandig naamwoord
- Kleidung [die ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Besitztümer	affaires; biens; choses; trucs	affaires; biens; possessions; propriétés
Dinge	affaires; biens; choses; trucs
Dinger	affaires; biens; choses; trucs
Güter	affaires; biens; choses; trucs	affaires; articles; articles commerciaus; articles de consommation; biens; biens immeubles; biens immobiliers; fonds immobiliers; marchandise; marchandises; possessions; propriété foncière; propriété immobilière; propriétés
Inventar	affaires; biens; choses; trucs	actif; biens; biens meubles; bordereau des pièces du dossier; inventaire; meubles; mobilier; possession; propriété; stock; équipement ménager
Kleider	babioles; choses; habits; linge; vêtements	costume; effets; habillement; habit; habits; robes; tenue; toilette; vêtements; équipement
Kleidung	babioles; choses; habits; linge; vêtements	confection; costume; effets; habillement; habit; habits; mise; prêt-à-porter; tenue; toilette; vêtement; vêtements; vêtements de confection; équipement
Sachen	affaires; biens; choses; trucs	article; camelote; chose; objet; produit; truc
Wäsche	babioles; choses; habits; linge; vêtements	blanchisserie; drap; lessive; lin; linge; toile
Zeug	affaires; biens; choses; trucs	article; bibine; brimborions; camelote; canaille; chose; costume; courbe; courbure; effets; foule; habillement; habit; habits; objet; pacotille; plèbe; populace; produit; racaille; rondeur; substance; tenue; toilette; tournant; truc; vêtements; équipement; étoffe

choses

noun

meist Plural: unmittelbarer, meist geringer Besitzstand eines Menschen, Besitz zum täglichen Leben gehörig
- Habseligkeit → choses; truques

Computer vertaling door derden: