Overzicht
Frans naar Duits: Meer gegevens...
-
bien:
- schön; hübsch; nett; gutaussehend; attraktiv; schmuck; einverstanden; in Ordnung; richtig; tadellos; sympathisch; süß; freundschaftlich; gesellig; lieb; prima; freundlich; reizend; fein; angenehm; liebenswürdig; herzlich; erfreulich; sehr; besonders; gehörig; herrlich; köstlich; brav; vorbildlich; artig; sittsam; lecker; appetittlich; schmackhaft; verlockend; sauber; gesäubert; rein; pur; bei weitem
- Besitztum; Eigentum; Recht; Anlage; Bestand; Posten; Aktiva
-
Wiktionary:
- bien → gut, Gut
- bien → gut, sehr, mindestens, doch, alles paletti, OK, Okay, Gut, in Ordnung, unversehrt, gesund, nun, also, Ware, akzeptabel, passabel, genügend, lieben
- bien → gut, schwer, toff, viel
- bien → wohl
Duits naar Frans: Meer gegevens...
-
bien:
Het woord bien is bekend in onze database, echter hebben wij hiervoor nog geen vertaling van duits naar frans.-
Synoniemen voor "Bien":
Bienenstock; Bienenvolk
-
Synoniemen voor "Bien":
Frans
Uitgebreide vertaling voor bien (Frans) in het Duits
bien:
-
bien (beau; chouette; joli)
-
bien (d'accord; en règle; parfait; bon)
einverstanden; in Ordnung; richtig; tadellos-
einverstanden bijvoeglijk naamwoord
-
in Ordnung bijvoeglijk naamwoord
-
richtig bijvoeglijk naamwoord
-
tadellos bijvoeglijk naamwoord
-
-
bien (sympa; joli; chouette; drôle; aimable; sympathiquement; gentil; gentille; plaisant; mignonne; mignon; amusant; gai; chéri; amicalement; aimablement; marrant; chère; cher; gentiment; accueillant; amical)
sympathisch; hübsch; schön; nett; süß; freundschaftlich; gesellig; lieb; attraktiv; prima; freundlich; reizend; fein; angenehm; liebenswürdig; herzlich; gutaussehend; erfreulich-
sympathisch bijvoeglijk naamwoord
-
hübsch bijvoeglijk naamwoord
-
schön bijvoeglijk naamwoord
-
nett bijvoeglijk naamwoord
-
süß bijvoeglijk naamwoord
-
freundschaftlich bijvoeglijk naamwoord
-
gesellig bijvoeglijk naamwoord
-
lieb bijvoeglijk naamwoord
-
attraktiv bijvoeglijk naamwoord
-
prima bijvoeglijk naamwoord
-
freundlich bijvoeglijk naamwoord
-
reizend bijvoeglijk naamwoord
-
fein bijvoeglijk naamwoord
-
angenehm bijvoeglijk naamwoord
-
liebenswürdig bijvoeglijk naamwoord
-
herzlich bijvoeglijk naamwoord
-
gutaussehend bijvoeglijk naamwoord
-
erfreulich bijvoeglijk naamwoord
-
-
bien (très; hautement)
-
bien (délicieux; délicieuse; bon; bonne; savoureux; extrêmement bon; excellent; céleste; savoureuse; ravissant; magnifique; superbe; exquis; divinement; splendide; divin; délicieusement; superbement; délicat)
-
bien (sage; vertueux; honnête; avec honnêteté; intègre; exemplaire; sagement)
brav; vorbildlich; artig; sittsam-
brav bijvoeglijk naamwoord
-
vorbildlich bijvoeglijk naamwoord
-
artig bijvoeglijk naamwoord
-
sittsam bijvoeglijk naamwoord
-
-
bien (alléchant; appétissant; bon; délectable)
lecker; appetittlich; schmackhaft; verlockend-
lecker bijvoeglijk naamwoord
-
appetittlich bijvoeglijk naamwoord
-
schmackhaft bijvoeglijk naamwoord
-
verlockend bijvoeglijk naamwoord
-
-
bien (proprement; propre; net; clair)
-
bien (de beaucoup; aisément; infiniment; de loin)
bei weitem-
bei weitem bijvoeglijk naamwoord
-
-
le bien (biens; propriété; possession; propriétés)
-
le bien
Vertaal Matrix voor bien:
Synoniemen voor "bien":
Wiktionary: bien
bien
Cross Translation:
noun
bien
-
Marque un certain degré de perfection et d’utilité.
- bien → gut
-
Beaucoup, fortement, très.
- bien → sehr
-
Au moins.
- bien → gut; mindestens
adjective
-
-
-
(umgangssprachlich), redensartlich für sehr
-
umgangssprachlich: gut (gekleidet)
-
Verstärkung des Komparativs
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bien | → OK; Okay; Gut | ↔ OK — all right, permitted |
• bien | → in Ordnung; gut | ↔ all right — good |
• bien | → unversehrt; gesund | ↔ all right — in good health |
• bien | → gut; in Ordnung | ↔ all right — fairly well |
• bien | → nun; also | ↔ all right — Used as a general lead-in or beginning (4) |
• bien | → Ware | ↔ commodity — anything movable traded |
• bien | → gut; akzeptabel; passabel; genügend | ↔ fine — being acceptable, adequate, passable, or satisfactory |
• bien | → lieben | ↔ love — be strongly inclined towards doing |
• bien | → gut | ↔ well — accurately; competently |
• bien | → gut | ↔ well — to acknowledge a statement or situation |
• bien | → gut | ↔ goed — op goede wijze |
• bien | → Gut | ↔ goed — iets concreets of abstracts dat men in bezit kan hebben |
Verwante vertalingen van bien
Duits