Overzicht
Frans naar Duits: Meer gegevens...
-
gauche:
- linker; links; stramm; steif; schwerfällig; starr; straff; hölzern; streng; prall; stier; standhaft; starrköpfig; rauh; hauteng; unerschütterlich; schneidig; unverwandt; unbeugsam; stelzbeinig; unerwartet; unvorhergesehen; unversehens; plötzlich; unvermutet; auf einmal; unverhofft; jählings; unvermittelt; schlagartig; plump; nicht elegant; unhandlich; stümperhaft; unbehaglich; weich; lustlos; hinfällig; ungeschickt; kraftlos; umbequem; grob; lasch; lästig; flau; schwächlich; tapsig; grobschlächtig; dünn; lahm; entspannt; eckig; schlapp; hilflos; welk; schlaff; krankhaft; kantig; ungelenk; unbeholfen; schlacksig; ungehobelt; abgespannt; gebrechlich; bäuerisch; mißlich; flegelhaft; wässerig; kränklich; tölpelhaft; taktlos; täppisch; ungeschlacht; tapprig
- linke Seite
- à gauche:
-
Wiktionary:
- gauche → link, linker, plump
- gauche → Linke
- gauche → links, tollpatschig, ungeschickt, unbeholfen, schwerfällig, plump, klobig, linkisch, link, Linke, schräg, schief, windschief
- à gauche → links, nach links
Frans
Uitgebreide vertaling voor gauche (Frans) in het Duits
gauche:
-
gauche (à gauche; par la gauche; gaucher; de gauche; vers la gauche)
-
gauche (raide; avec raideur)
stramm; steif; schwerfällig; starr; straff; hölzern; streng; prall; stier; standhaft; starrköpfig; rauh; hauteng; unerschütterlich; schneidig; unverwandt; unbeugsam; stelzbeinig-
stramm bijvoeglijk naamwoord
-
steif bijvoeglijk naamwoord
-
schwerfällig bijvoeglijk naamwoord
-
starr bijvoeglijk naamwoord
-
straff bijvoeglijk naamwoord
-
hölzern bijvoeglijk naamwoord
-
streng bijvoeglijk naamwoord
-
prall bijvoeglijk naamwoord
-
stier bijvoeglijk naamwoord
-
standhaft bijvoeglijk naamwoord
-
starrköpfig bijvoeglijk naamwoord
-
rauh bijvoeglijk naamwoord
-
hauteng bijvoeglijk naamwoord
-
unerschütterlich bijvoeglijk naamwoord
-
schneidig bijvoeglijk naamwoord
-
unverwandt bijvoeglijk naamwoord
-
unbeugsam bijvoeglijk naamwoord
-
stelzbeinig bijvoeglijk naamwoord
-
-
gauche (imprévu; inattendu; soudain; brusquement; choquant; soudainement; tout à coup; promptement; précipitamment; rapidement; du coup; prompt; subitement; balourd; subito; cru; sec; rapide; subit; brusque; vite; sèche; rudement; inopiné; abrupt; d'un coup; à l'improviste; tout d'un coup; d'un ton brusque)
unerwartet; unvorhergesehen; unversehens; plötzlich; unvermutet; auf einmal; unverhofft; jählings-
unerwartet bijvoeglijk naamwoord
-
unvorhergesehen bijvoeglijk naamwoord
-
unversehens bijvoeglijk naamwoord
-
plötzlich bijvoeglijk naamwoord
-
unvermutet bijvoeglijk naamwoord
-
auf einmal bijvoeglijk naamwoord
-
unverhofft bijvoeglijk naamwoord
-
jählings bijvoeglijk naamwoord
-
-
gauche (abrupt; tout à coup; brusquement; soudain; soudainement; brusque; imprévu; du coup; inopiné; promptement; inattendu; prompt; subitement; balourd; subito; précipitamment; subit; sèche; choquant; d'un coup; tout d'un coup; d'un ton brusque)
plötzlich; auf einmal; unerwartet; unvermittelt; unversehens; schlagartig-
plötzlich bijvoeglijk naamwoord
-
auf einmal bijvoeglijk naamwoord
-
unerwartet bijvoeglijk naamwoord
-
unvermittelt bijvoeglijk naamwoord
-
unversehens bijvoeglijk naamwoord
-
schlagartig bijvoeglijk naamwoord
-
-
gauche (inélégant; maladroit; lourd; rustre; impoli; insolent; grossier; grossière; grossièrement; insolemment)
-
gauche (maladroit; maladif; embarrassé; inncommode; avec raideur; malhabile; avec maladresse; dégingandé; maladroitement; sans force; raide; lâche; relâché; mal à l'aise; gauchement; maladivement; peu maniable; à pas raides)
unhandlich; stümperhaft; unbehaglich; weich; lustlos; hinfällig; ungeschickt; kraftlos; umbequem; grob; lasch; lästig; schwerfällig; flau; schwächlich; tapsig; grobschlächtig; dünn; lahm; entspannt; eckig; schlapp; hilflos; welk; schlaff; krankhaft; kantig; ungelenk; unbeholfen; schlacksig; ungehobelt; abgespannt; gebrechlich; bäuerisch; mißlich; flegelhaft; wässerig; kränklich; tölpelhaft; taktlos; täppisch; ungeschlacht; stelzbeinig; tapprig-
unhandlich bijvoeglijk naamwoord
-
stümperhaft bijvoeglijk naamwoord
-
unbehaglich bijvoeglijk naamwoord
-
weich bijvoeglijk naamwoord
-
lustlos bijvoeglijk naamwoord
-
hinfällig bijvoeglijk naamwoord
-
ungeschickt bijvoeglijk naamwoord
-
kraftlos bijvoeglijk naamwoord
-
umbequem bijvoeglijk naamwoord
-
grob bijvoeglijk naamwoord
-
lasch bijvoeglijk naamwoord
-
lästig bijvoeglijk naamwoord
-
schwerfällig bijvoeglijk naamwoord
-
flau bijvoeglijk naamwoord
-
schwächlich bijvoeglijk naamwoord
-
tapsig bijvoeglijk naamwoord
-
grobschlächtig bijvoeglijk naamwoord
-
dünn bijvoeglijk naamwoord
-
lahm bijvoeglijk naamwoord
-
entspannt bijvoeglijk naamwoord
-
eckig bijvoeglijk naamwoord
-
schlapp bijvoeglijk naamwoord
-
hilflos bijvoeglijk naamwoord
-
welk bijvoeglijk naamwoord
-
schlaff bijvoeglijk naamwoord
-
krankhaft bijvoeglijk naamwoord
-
kantig bijvoeglijk naamwoord
-
ungelenk bijvoeglijk naamwoord
-
unbeholfen bijvoeglijk naamwoord
-
schlacksig bijvoeglijk naamwoord
-
ungehobelt bijvoeglijk naamwoord
-
abgespannt bijvoeglijk naamwoord
-
gebrechlich bijvoeglijk naamwoord
-
bäuerisch bijvoeglijk naamwoord
-
mißlich bijvoeglijk naamwoord
-
flegelhaft bijvoeglijk naamwoord
-
wässerig bijvoeglijk naamwoord
-
kränklich bijvoeglijk naamwoord
-
tölpelhaft bijvoeglijk naamwoord
-
taktlos bijvoeglijk naamwoord
-
täppisch bijvoeglijk naamwoord
-
ungeschlacht bijvoeglijk naamwoord
-
stelzbeinig bijvoeglijk naamwoord
-
tapprig bijvoeglijk naamwoord
-
-
gauche (maladroit; maladroitement; gauchement; avec maladresse)
-
gauche (empaillé; empoté)
tölpelhaft-
tölpelhaft bijvoeglijk naamwoord
-
-
gauche (raide)
-
la gauche (côté gauche)
die linke Seite
Vertaal Matrix voor gauche:
Synoniemen voor "gauche":
Wiktionary: gauche
gauche
Cross Translation:
adjective
gauche
-
Qui se trouve du côté de son cœur (en supposant que son cœur est du même côté que pour la majorité des être humain), ou encore du côté opposé à celui de la main qui sert à écrire chez la majorité (dans le cas où on parle de soi, car on utilise cet adjectif en adoptant le point de vue de la person
adjective
-
gegensätzliche Richtung/Seite zu rechts; vom Menschen aus gesehen (i. d. R.) die Seite des Herzens
-
eine politische Richtung (kommunistisch, sozialistisch)
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• gauche | → tollpatschig; ungeschickt; unbeholfen; schwerfällig; plump; klobig | ↔ clumsy — awkward, lacking coordination, not graceful, not dextrous |
• gauche | → linkisch; unbeholfen | ↔ gauche — awkward, bumbling |
• gauche | → link | ↔ left — the west side of the body when one is facing north |
• gauche | → Linke | ↔ left — the left side |
• gauche | → Linke | ↔ left — the ensemble of left-wing political parties |
• gauche | → link | ↔ left-wing — supporting political reform |
• gauche | → schräg; schief; windschief | ↔ skew — neither perpendicular nor parallel |
• gauche | → links | ↔ links — tegenovergestelde van rechts |
à gauche:
-
à gauche (gauche; par la gauche; gaucher; de gauche; vers la gauche)
-
à gauche
links ab; links; links herum-
links ab bijvoeglijk naamwoord
-
links bijvoeglijk naamwoord
-
links herum bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor à gauche:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
linker | de gauche; gauche; gaucher; par la gauche; vers la gauche; à gauche | |
links | de gauche; gauche; gaucher; par la gauche; vers la gauche; à gauche | |
links ab | à gauche | |
links herum | à gauche |
Synoniemen voor "à gauche":
Computer vertaling door derden: