Overzicht
Frans naar Duits: Meer gegevens...
-
mettre la hache dans quelque chose:
-
Wiktionary:
mettre la hache dans quelque chose → abchoppen
-
Wiktionary:
Frans
Uitgebreide vertaling voor mettre la hache dans quelque chose (Frans) in het Duits
mettre la hache dans quelque chose: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- mettre: stellen; einstellen; herstellen; setzen; legen; aufstellen; ablegen; abstellen; einräumen; anbringen; einordnen; hinlegen; hinstellen; unterbringen; installieren; abstreifen; einrücken; austreiben; stationieren; beisetzen; gruppieren; anlegen; anziehen; kleiden; ankleiden; sichanziehen; bergen; ablagern; deponieren; wegbergen; lagern; aufheben; bewahren; aufbewahren; niederlegen; bauen; einrichten; herbeiführen; anrichten; schalten; stecken; vergeben; verlegen; festhalten; fügen; brühen; heften; betten; befestigen; einteilen; einweisen; anbinden; schlingen; verankern; laichen; dokumentieren; festmachen; festbinden; anketten; unteraus legen; zumachen; zuziehen; dienen; auftragen; bedienen; servieren; auftischen; umtun; umbinden; geben; einsetzen; vornehmen; eintreten; plazieren; vormachen; heucheln; postieren; vorbinden; vortun; etwas hinlegen
- émettre: senden; ausstrahlen; veröffentlichen; bekanntgeben; bekanntmachen; jemand etwas zuschicken; abschicken; verschicken; emittieren; rundfunken
- la: das; der; die
- là: dahin; dorthin; dahinaus; dort; da; daran; drüben; angesichts; an; dazu
- hache: Axt; Beil; Spalter; Buschmesser; Streitaxt; Hackbeil; Hackmesser; Fleischmesser
- hacher: hacken; hobeln; feinhacken; zerhacken; splissen; spleißen
- haché: gewürfelt
- dans: zu; in; inerhalb; an; dazu; innen; drinnen; innerhalb einer Zeitspanne; innerhalb
- quelque: was; etwas; eines; so etwas
- chose: Gerät; Sache; Gegenstand; Ware; Sachen; Artikel; Gegenstände; Ding; Objekt; Zeug
Wiktionary: mettre la hache dans quelque chose
mettre la hache dans quelque chose
verb
-
-
- abchoppen → toffer; abattre; couper; hacher; trancher; mettre la hache dans quelque chose; prendre une débarque; souffrir; pâtir; trimer; tougher; prendre une débâcle; foquer; moffer; faire une flop; faire une floppe; faire patate; flopper; frapper dans le beurre; passer dans le beurre; frapper de l’air; fucker; casser sa pipe; faillir; se baiser le dos; bloquer; merder; foirer; échouer; perdre; rater