Home ->Woordenboeken ->Frans/Duits ->Zoek: dose

Franse en Duitse zoekresultaten voor: dose

Overzicht
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. dose:
  2. dosé:
  3. doser:
  4. Wiktionary:
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Dose:
  2. dösen:
  3. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor dose (Frans) in het Duits

dose:

dose [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la dose (portion; part)
    die Portion; die Abgabe; die Dose; die Gabe; die Dosis
    • Portion [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Abgabe [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Dose [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Gabe [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Dosis [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor dose:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Abgabe dose; part; portion contribution; dépôt; impôt; impôts; remise; taxe; taxes
Dose dose; part; portion box; boîte; boîte de conserve; boîte de conserves; boîte en fer-blanc; boîte à ranger; boîtier; cage; caisse du tympan; carton; débarras; emballage; empaquetage; enveloppe; métal; niche; petite boîte; poulailler; tambour; taudis; volière
Dosis dose; part; portion
Gabe dose; part; portion cadeau; don; donation; présent; talent
Portion dose; part; portion bloc; part; portion

Synoniemen voor "dose":


Wiktionary: dose

dose
noun
  1. quantité et proportion déterminées des ingrédients qui entrent dans la composition d’un remède.
dose
noun
  1. genau abgemessene Menge eines Medikaments
Cross Translation:
FromToVia
• dose → Dosis ↔ dose — measured portion of medicine
• dose → Shot ↔ shot — measure of alcohol
• dose → Dosis ↔ dosis — hoeveelheid van een geneesmiddel

dosé:

dosé bijvoeglijk naamwoord

  1. dosé
    dosiert

Vertaal Matrix voor dosé:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dosiert dosé

Synoniemen voor "dosé":


dose vorm van doser:

doser werkwoord (dose, doses, dosons, dosez, )

  1. doser (prendre avec modération; appliquer avec modération; ne pas abuser)
    dosieren; bei Bedarf nehmen
  2. doser
    dosieren
    • dosieren werkwoord (dosiere, dosierst, dosiert, dosierte, dosiertet, dosiert)
  3. doser (équilibrer; balancer; mettre en équilibre)
    balancieren; ausbalancieren
    • balancieren werkwoord (balanciere, balancierst, balanciert, balancierte, balanciertet, balanciert)
    • ausbalancieren werkwoord (balanziere aus, balanzierst aus, balanziert aus, balanzierte aus, balanziertet aus, ausbalanziert)

Conjugations for doser:

Présent
  1. dose
  2. doses
  3. dose
  4. dosons
  5. dosez
  6. dosent
imparfait
  1. dosais
  2. dosais
  3. dosait
  4. dosions
  5. dosiez
  6. dosaient
passé simple
  1. dosai
  2. dosas
  3. dosa
  4. dosâmes
  5. dosâtes
  6. dosèrent
futur simple
  1. doserai
  2. doseras
  3. dosera
  4. doserons
  5. doserez
  6. doseront
subjonctif présent
  1. que je dose
  2. que tu doses
  3. qu'il dose
  4. que nous dosions
  5. que vous dosiez
  6. qu'ils dosent
conditionnel présent
  1. doserais
  2. doserais
  3. doserait
  4. doserions
  5. doseriez
  6. doseraient
passé composé
  1. ai dosé
  2. as dosé
  3. a dosé
  4. avons dosé
  5. avez dosé
  6. ont dosé
divers
  1. dose!
  2. dosez!
  3. dosons!
  5. dosé
  6. dosant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor doser:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ausbalancieren balancer; doser; mettre en équilibre; équilibrer aligner; mettre en coordination; équilibrer
balancieren balancer; doser; mettre en équilibre; équilibrer
bei Bedarf nehmen appliquer avec modération; doser; ne pas abuser; prendre avec modération
dosieren appliquer avec modération; doser; ne pas abuser; prendre avec modération

Synoniemen voor "doser":


Wiktionary: doser

Cross Translation:
FromToVia
• doser → dosieren ↔ dispense — To supply or make up a medicine or prescription

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van dose



Duits

Uitgebreide vertaling voor dose (Duits) in het Frans

Dose:

Dose [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Dose (Aufbewahungskarton; Karton; Verpackung; )
    le carton; la boîte à ranger; l'emballage
  2. die Dose (Konserve; Büchse)
    la boîte de conserve
  3. die Dose (Vorratsdose; Büchse; Konserve)
    la boîte; la boîte en fer-blanc; la petite boîte
  4. die Dose (Metall; Blech; Büchse; Konserve)
    le métal; la petite boîte; la boîte de conserves
  5. die Dose (Trommel; Büchse)
    la caisse du tympan; le tambour
  6. die Dose (Dosis; Portion; Abgabe; Gabe)
    la portion; la dose; la part
    • portion [la ~] zelfstandig naamwoord
    • dose [la ~] zelfstandig naamwoord
    • part [la ~] zelfstandig naamwoord
  7. die Dose (Verschlag; Box; Gehäuse; )
    le box; la boîte; la cage; le poulailler; le carton; le boîtier; le débarras; la niche; le taudis; la volière
    • box [le ~] zelfstandig naamwoord
    • boîte [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cage [la ~] zelfstandig naamwoord
    • poulailler [le ~] zelfstandig naamwoord
    • carton [le ~] zelfstandig naamwoord
    • boîtier [le ~] zelfstandig naamwoord
    • débarras [le ~] zelfstandig naamwoord
    • niche [la ~] zelfstandig naamwoord
    • taudis [le ~] zelfstandig naamwoord
    • volière [la ~] zelfstandig naamwoord
  8. die Dose (UmhÜllung; Hülse; Gehäuse; )
    l'empaquetage; la boîte; l'emballage; le carton; l'enveloppe

Vertaal Matrix voor Dose:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
box Abteil; Box; Büchse; Dose; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Kapsel; Karton; Kasten; Kittchen; Klo; Loch; Schachtel; Schuppen; Verschlag Gestüt; Pferdestall
boîte Abteil; Aufmachung; Box; Büchse; Dichtung; Dose; Emballage; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Hülse; Kapsel; Karton; Kasten; Kittchen; Klo; Konserve; Liderung; Loch; Packung; Schachtel; Schuppen; Spreu; UmhÜllung; Verpackung; Verschlag; Vorratsdose Behälter; Kiste; Kästchen; Packung; Paket; Postpaket; Päckchen; Strafanstalt; Strafvollzugsanstalt; Verpackung; kleine Paket
boîte de conserve Büchse; Dose; Konserve
boîte de conserves Blech; Büchse; Dose; Konserve; Metall
boîte en fer-blanc Büchse; Dose; Konserve; Vorratsdose
boîte à ranger Aufbewahungskarton; Büchse; Dose; Gefäß; Karton; Schachtel; Verpackung
boîtier Abteil; Box; Büchse; Dose; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Kapsel; Karton; Kasten; Kittchen; Klo; Loch; Schachtel; Schuppen; Verschlag
cage Abteil; Box; Büchse; Dose; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Kapsel; Karton; Kasten; Kittchen; Klo; Loch; Schachtel; Schuppen; Verschlag Hütte; Käfig; Nistkasten; Stall; Verschlag; Vogelbauer; Vogelhaus; Vogelkäfig
caisse du tympan Büchse; Dose; Trommel
carton Abteil; Aufbewahungskarton; Aufmachung; Box; Büchse; Dichtung; Dose; Emballage; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Hülse; Kapsel; Karton; Kasten; Kittchen; Klo; Liderung; Loch; Packung; Schachtel; Schuppen; Spreu; UmhÜllung; Verpackung; Verschlag Bierfilz; Karton; Packung; Paket; Pappdeckel; Pappe; Pappschachtel; Postpaket; Päckchen; Verpackung; kleine Paket
dose Abgabe; Dose; Dosis; Gabe; Portion
débarras Abteil; Box; Büchse; Dose; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Kapsel; Karton; Kasten; Kittchen; Klo; Loch; Schachtel; Schuppen; Verschlag Abstellkammer; Abstellraum; Rumpelkammer; Schuppen; Ställe; Verschläge
emballage Aufbewahungskarton; Aufmachung; Büchse; Dichtung; Dose; Emballage; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Hülse; Kapsel; Karton; Kasten; Liderung; Packung; Schachtel; Spreu; UmhÜllung; Verpackung Bund; Bündel; Einwickelpapier; Packung; Paket; Postpaket; Päckchen; Verpacken; Verpackung; kleine Paket
empaquetage Aufmachung; Büchse; Dichtung; Dose; Emballage; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Hülse; Kapsel; Karton; Kasten; Liderung; Packung; Schachtel; Spreu; UmhÜllung; Verpackung Bund; Bündel; Packung; Paket; Postpaket; Päckchen; Verpackung; kleine Paket
enveloppe Aufmachung; Büchse; Dichtung; Dose; Emballage; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Hülse; Kapsel; Karton; Kasten; Liderung; Packung; Schachtel; Spreu; UmhÜllung; Verpackung Briefkuvert; Briefumschlag; Buchumschlag; Einband; Einschlag; Kuvert; Muschel; Packung; Schutzumschlag; Umschlag; Verpackung
métal Blech; Büchse; Dose; Konserve; Metall Metall
niche Abteil; Box; Büchse; Dose; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Kapsel; Karton; Kasten; Kittchen; Klo; Loch; Schachtel; Schuppen; Verschlag Abstellkammer; Abstellraum; Aushöhlung; Bubenstreich; Flausen; Gewächshäuser; Hohlraum; Hohlräume; Hundehütte; Höhle; Höhle im mauer; Höhlung; Hütte; Kasse; Mauernische; Nische; Schelmerei; Scherz; Schuppen; Schäkerei; Spalte; Spaß; Spaßen; Spitzbüberei; Späßchen; Stall; Streich; Ulk; Verschlag
part Abgabe; Dose; Dosis; Gabe; Portion Abschnitt; Anteil; Bestandteil; Bruchteil; Element; Kontingent; Notration; Portion; Ration; Segment; Stück; Stückchen; Teil; Teilchen
petite boîte Blech; Büchse; Dose; Konserve; Metall; Vorratsdose Döschen; Kästchen; Päckchen; Schachtel; Scheide; Vagina
portion Abgabe; Dose; Dosis; Gabe; Portion Abschnitt; Anstellerei; Anteil; Beitrag; Bestandteil; Eingebrachte; Einlage; Einsatz; Element; Notration; Partien; Portion; Portionen; Ration; Segment; Segmente; Stück; Stücke; Teil; Teilchen; Teile; Ziererei
poulailler Abteil; Box; Büchse; Dose; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Kapsel; Karton; Kasten; Kittchen; Klo; Loch; Schachtel; Schuppen; Verschlag Hühnerstall
tambour Büchse; Dose; Trommel Räderkasten; Schlagzeuger; Tambour; Trommelschläger; Trommler
taudis Abteil; Box; Büchse; Dose; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Kapsel; Karton; Kasten; Kittchen; Klo; Loch; Schachtel; Schuppen; Verschlag Abstellkammer; Abstellraum; Armenviertel; Baracke; Barackenviertel; Box; Bruchbude; Bude; Elendviertel; Hütte; Ruine; Schuppen; Slum; Trümmerhaufen
volière Abteil; Box; Büchse; Dose; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Kapsel; Karton; Kasten; Kittchen; Klo; Loch; Schachtel; Schuppen; Verschlag Käfig; Verschlag; Vogelbauer; Vogelhaus; Vogelkäfig; Volière

Synoniemen voor "Dose":


Wiktionary: Dose

Dose
noun
  1. kleiner geschlossener Behälter für Getränke oder flüssige Speisen zur längeren Lagerung
  2. kleiner Behälter mit Deckel
Dose
noun
  1. Objet rigide et creux ayant la capacité de se fermer
  2. quantité et proportion déterminées des ingrédients qui entrent dans la composition d’un remède.
  3. Prise électrique
Cross Translation:
FromToVia
• Dose → bidon; canette ↔ can — a more or less cylindrical vessel for liquids
• Dose → boîte de conserve ↔ can — a tin-plate canister
• Dose → boîte; conserve ↔ canned — preserved in cans
• Dose → boite de conserve ↔ tin — airtight container
• Dose → boite de conserve ↔ blik — een cilindervormig afgesloten blikken vaatje

dose vorm van dösen:

dösen werkwoord (döse, döst, döste, döstet, gedöst)

  1. dösen (ein Nickerchen machen)
    sommeiller; rêvasser; être endormi; faire un somme; somnoler; faire la sieste
    • sommeiller werkwoord (sommeille, sommeilles, sommeillons, sommeillez, )
    • rêvasser werkwoord (rêvasse, rêvasses, rêvassons, rêvassez, )
    • être endormi werkwoord
    • faire un somme werkwoord
    • somnoler werkwoord (somnole, somnoles, somnolons, somnolez, )
    • faire la sieste werkwoord
  2. dösen (einNickerchenmachen; schlummern)
    faire la sieste; faire un somme
  3. dösen (duseln; schlummern; einNickerchenmachen)
    somnoler; sommeiller; s'égarer; rêvasser
    • somnoler werkwoord (somnole, somnoles, somnolons, somnolez, )
    • sommeiller werkwoord (sommeille, sommeilles, sommeillons, sommeillez, )
    • s'égarer werkwoord
    • rêvasser werkwoord (rêvasse, rêvasses, rêvassons, rêvassez, )
  4. dösen (schlummern; duseln; ein Nickerchen machen)
    somnoler; sommeiller; être endormi; être latent
    • somnoler werkwoord (somnole, somnoles, somnolons, somnolez, )
    • sommeiller werkwoord (sommeille, sommeilles, sommeillons, sommeillez, )
    • être endormi werkwoord
    • être latent werkwoord

Conjugations for dösen:

Präsens
  1. döse
  2. döst
  3. döst
  4. dösen
  5. döst
  6. dösen
Imperfekt
  1. döste
  2. döstest
  3. döste
  4. dösten
  5. döstet
  6. dösten
Perfekt
  1. habe gedöst
  2. hast gedöst
  3. hat gedöst
  4. haben gedöst
  5. habt gedöst
  6. haben gedöst
1. Konjunktiv [1]
  1. döse
  2. dösest
  3. döse
  4. dösen
  5. döset
  6. dösen
2. Konjunktiv
  1. döste
  2. döstest
  3. döste
  4. dösten
  5. döstet
  6. dösten
Futur 1
  1. werde dösen
  2. wirst dösen
  3. wird dösen
  4. werden dösen
  5. werdet dösen
  6. werden dösen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde dösen
  2. würdest dösen
  3. würde dösen
  4. würden dösen
  5. würdet dösen
  6. würden dösen
Diverses
  1. dös!
  2. döst!
  3. dösen Sie!
  5. gedöst
  6. dösend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor dösen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
faire la sieste dösen; ein Nickerchen machen; einNickerchenmachen; schlummern
faire un somme dösen; ein Nickerchen machen; einNickerchenmachen; schlummern
rêvasser duseln; dösen; ein Nickerchen machen; einNickerchenmachen; schlummern
s'égarer duseln; dösen; einNickerchenmachen; schlummern abhanden kommen; entgleisen; fehlgehen; herumgehen; nicht mehr den richtigen Weg finden können; schiefgehen; sich irren; sich verlaufen; sich verlauft haben; untergehen; unterliegen; verlieren; verloren gehen; verlorengehen; vermissen; zugrunde gehen
sommeiller duseln; dösen; ein Nickerchen machen; einNickerchenmachen; schlummern
somnoler duseln; dösen; ein Nickerchen machen; einNickerchenmachen; schlummern einnicken; einschlafen; einschlummern
être endormi duseln; dösen; ein Nickerchen machen; schlummern
être latent duseln; dösen; ein Nickerchen machen; schlummern

Synoniemen voor "dösen":


Wiktionary: dösen

dösen
verb
  1. vor allem in Norddeutschland, (intransitiv) innerlich abwesend sein
  2. sich in einem Zustand zwischen wach und schlafend (Halbschlaf) befinden
Cross Translation:
FromToVia
• dösen → faire une sieste; faire un somme; piquer un roupillon ↔ snooze — To sleep, especially briefly; to nap

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1277 seconde
Page rendered in 1.0 seconds