Home ->Woordenboeken ->Frans/Duits ->Zoek: bombe

Franse en Duitse zoekresultaten voor: bombe

Overzicht
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. bombe:
  2. bombé:
  3. bomber:
  4. Wiktionary:
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Bombe:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor bombe (Frans) in het Duits

bombe:

bombe [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la bombe (projectile)
    die Bombe; die Granate; Projektil; Geschoß
    • Bombe [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Granate [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Projektil [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Geschoß [das ~] zelfstandig naamwoord
  2. la bombe (explosif; grenade; obus; projectile)
    die Bombe; der Explosivstoff; die Granate

Vertaal Matrix voor bombe:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bombe bombe; explosif; grenade; obus; projectile
Explosivstoff bombe; explosif; grenade; obus; projectile
Geschoß bombe; projectile
Granate bombe; explosif; grenade; obus; projectile
Projektil bombe; projectile

Synoniemen voor "bombe":


Wiktionary: bombe

bombe
noun
  1. Engin rempli de matière explosive
  2. projectile creux, en métal, rempli de poudre, qui, lancé avec un mortier, s’élever en l’air et, retombant, éclater quand la mèche a communiqué le feu à la poudre.
bombe
noun
  1. salopp: etwas überraschend gutes, das einen begeistern
  2. Kampfmittel, das eine Explosion verursacht (selbst explodiert)
Cross Translation:
FromToVia
• bombe → Bombe ↔ bomb — device filled with explosives
• bombe → Bombe ↔ bombshell — a bomb or artillery shell designed to explode on impact
• bombe → Bombe ↔ bombshell — something that is very surprising, shocking, amazing or sensational
• bombe → Sexbombe ↔ bombshell — someone who is very attractive
• bombe → Bombe ↔ bom — een vernietigingstuig dat gevuld is met explosieven

bombé:

bombé bijvoeglijk naamwoord

  1. bombé (enflé; arrondi; rond; )
    kugelformig
  2. bombé (gonflé; rond; convexe)
    gewölbt; rund; aufgebauscht; gespannt; prall; ausgestopft; aufgedunsen
  3. bombé (gonflé)
    wulstig; aufgebauscht
  4. bombé (concave; rond; courbé; )
    gebogen; hohl
    • gebogen bijvoeglijk naamwoord
    • hohl bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor bombé:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aufgebauscht bombé; convexe; gonflé; rond bouffi; gonflé
aufgedunsen bombé; convexe; gonflé; rond animal bouffi; bouffi; empâté; enflé; gonflé
ausgestopft bombé; convexe; gonflé; rond animal bouffi; enflé
gebogen arqué; bombé; concave; convexe; courbé; rond; voûté arqué; courbé; galbé; penché; plié; replié; tordu; tortueux; voûté
gespannt bombé; convexe; gonflé; rond avec curiosité; curieux; qui veut savoir tout
gewölbt bombé; convexe; gonflé; rond arqué; courbé; galbé; penché; voûté
hohl arqué; bombé; concave; convexe; courbé; rond; voûté banal; blême; creux; défavorisé; dépourvu; fluet; frêle; maigre; mat; mince; misérable; non occupé; non rempli; pauvre; pitoyable; terne; vacant; vague; vide; vide de sens; vierge
kugelformig arrondi; bombé; bouffi; en forme de balle; en forme de globe; en forme de sphère; enflé; rond; sphérique
prall bombé; convexe; gonflé; rond avec raideur; gauche; gêné; juste; raide; serré; à court d'argent; étroit; étroitement
rund bombé; convexe; gonflé; rond autour de; environ; globulaire; grossièrement; plus ou moins; sphérique; vers; à peu près
wulstig bombé; gonflé animal bouffi; enflé

Synoniemen voor "bombé":


bomber:

bomber werkwoord (bombe, bombes, bombons, bombez, )

  1. bomber (exploser; gonfler; se ballonner; )
    explodieren lassen; sprengen
  2. bomber (enfler; grossir; bouffer; se gonfler; se ballonner)
    aufbauschen; sich wölben
    • aufbauschen werkwoord (bausche auf, bauscht auf, bauschte auf, bauschtet auf, aufgebauscht)
    • sich wölben werkwoord (wölbe mich, wölbst dich, wölbt sich, wölbte sich, wölbtet euch, sich gewölbt)

Conjugations for bomber:

Présent
  1. bombe
  2. bombes
  3. bombe
  4. bombons
  5. bombez
  6. bombent
imparfait
  1. bombais
  2. bombais
  3. bombait
  4. bombions
  5. bombiez
  6. bombaient
passé simple
  1. bombai
  2. bombas
  3. bomba
  4. bombâmes
  5. bombâtes
  6. bombèrent
futur simple
  1. bomberai
  2. bomberas
  3. bombera
  4. bomberons
  5. bomberez
  6. bomberont
subjonctif présent
  1. que je bombe
  2. que tu bombes
  3. qu'il bombe
  4. que nous bombions
  5. que vous bombiez
  6. qu'ils bombent
conditionnel présent
  1. bomberais
  2. bomberais
  3. bomberait
  4. bomberions
  5. bomberiez
  6. bomberaient
passé composé
  1. ai bombé
  2. as bombé
  3. a bombé
  4. avons bombé
  5. avez bombé
  6. ont bombé
divers
  1. bombe!
  2. bombez!
  3. bombons!
  5. bombé
  6. bombant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor bomber:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aufbauschen bomber; bouffer; enfler; grossir; se ballonner; se gonfler charger; enfler; exagérer; grossir; outrer; renforcer; souligner
explodieren lassen bomber; bouffer; enfler; exploser; gonfler; grossir; se ballonner; se gonfler
sich wölben bomber; bouffer; enfler; grossir; se ballonner; se gonfler
sprengen bomber; bouffer; enfler; exploser; gonfler; grossir; se ballonner; se gonfler asperger; mouiller
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
sprengen sauter

Synoniemen voor "bomber":


Wiktionary: bomber

Cross Translation:
FromToVia
• bomber → hervorstechen; hervortreten ↔ bulge — to stick out from

Verwante vertalingen van bombe



Duits

Uitgebreide vertaling voor bombe (Duits) in het Frans

Bombe:

Bombe [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Bombe (Projektil; Granate; Geschoß)
    la bombe; le projectile
    • bombe [la ~] zelfstandig naamwoord
    • projectile [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Bombe (Explosivstoff; Granate)
    l'explosif; la bombe; la grenade; l'obus; le projectile
    • explosif [le ~] zelfstandig naamwoord
    • bombe [la ~] zelfstandig naamwoord
    • grenade [la ~] zelfstandig naamwoord
    • obus [le ~] zelfstandig naamwoord
    • projectile [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Bombe:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bombe Bombe; Explosivstoff; Geschoß; Granate; Projektil
explosif Bombe; Explosivstoff; Granate Sprengstoff
grenade Bombe; Explosivstoff; Granate
obus Bombe; Explosivstoff; Granate
projectile Bombe; Explosivstoff; Geschoß; Granate; Projektil
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
explosif explodierbar; explosiv

Synoniemen voor "Bombe":


Wiktionary: Bombe

Bombe
noun
  1. Kampfmittel, das eine Explosion verursacht (selbst explodiert)
Bombe
noun
  1. Engin rempli de matière explosive
Cross Translation:
FromToVia
• Bombe → bombe ↔ bomb — device filled with explosives
• Bombe → bombe; obus ↔ bombshell — a bomb or artillery shell designed to explode on impact
• Bombe → bombe; surprise ↔ bombshell — something that is very surprising, shocking, amazing or sensational
• Bombe → bombe ↔ bom — een vernietigingstuig dat gevuld is met explosieven







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0714 seconde
Page rendered in 1.0 seconds