Hauteur: vertaling Frans

Overzicht

Frans naar Duits: Meer gegevens...

hauteur:
- Höhe; Ausmaß; Anhöhe; Körperlänge; Größe; Schlankheit; Hochaufgeschossenheit
Wiktionary:
- hauteur → Höhe, Anhöhe, Hügel, Erhebung, Hochmut, Erhöhung
- hauteur → Höhe

Frans

Uitgebreide vertaling voor hauteur (Frans) in het Duits

hauteur:

hauteur [la ~] zelfstandig naamwoord

l'hauteur (altitude)
die Höhe; Ausmaß; die Anhöhe
- Höhe [die ~] zelfstandig naamwoord
- Ausmaß [das ~] zelfstandig naamwoord
- Anhöhe [die ~] zelfstandig naamwoord
l'hauteur (taille)
die Körperlänge; die Größe
- Körperlänge [die ~] zelfstandig naamwoord
- Größe [die ~] zelfstandig naamwoord
l'hauteur (sveltesse)
die Schlankheit; die Hochaufgeschossenheit
- Schlankheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Hochaufgeschossenheit [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor hauteur:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Anhöhe	altitude; hauteur	butte; petite colline; tertre
Ausmaß	altitude; hauteur	circonférence; dimension; format; mensuration; mesure; pointure; sens; signification; taille; étendue
Größe	hauteur; taille	circonférence; dimension; format; générosité; magnanimité; mensuration; mesure; pointure; sens; signification; taille; étendue
Hochaufgeschossenheit	hauteur; sveltesse
Höhe	altitude; hauteur	couche; courbe de niveau; degré; gradation; mesure; niveau; norme; plan
Körperlänge	hauteur; taille
Schlankheit	hauteur; sveltesse	maigreur; minceur; sveltesse

Synoniemen voor "hauteur":

altitude; élévation; colline; éminence; butte; côte; mamelon; croupe; mont; coteau; dimension; grandeur; grosseur; proportion; mesure; mensuration; largeur; longueur; profondeur; épaisseur; importance; taille; format; augmentation; promotion; surélévation; sommet; cime; faîte; tertre; bosse; crête; arête; pinacle; sein; montagne; monticule; creux; enfoncement; abysse; fosse; lointain; pénétration; force; promontoire; cap; falaise; avancée; saillie; pointe; stature; gabarit; allure; tumulus

Wiktionary: hauteur

hauteur

noun

dimension d’un corps considérer de sa base à son sommet.
- hauteur → Höhe; Anhöhe; Hügel; Erhebung

hauteur

noun

abwertend: übertriebene Aufwertung der eigenen Person und Herablassung gegenüber anderen
- Hochmut → vanité; prétention; présomption; morgue; suffisance; hauteur; orgueil; arrogance
Geografie: Hügel, kleine Erhebung
- Erhöhung → hauteur

Cross Translation:

From	To	Via
• hauteur	→ Höhe	↔ altitude — distance measured perpendicularly from a figure's vertex to the opposite side of the vertex
• hauteur	→ Höhe	↔ height — distance from bottom to top

Verwante vertalingen van hauteur

Duits

Franse en Duitse zoekresultaten voor: hauteur

Uitgebreide vertaling voor hauteur (Frans) in het Duits

hauteur:

hauteur [la ~] zelfstandig naamwoord

l'hauteur (altitude)

l'hauteur (taille)

l'hauteur (sveltesse)

Vertaal Matrix voor hauteur:

Synoniemen voor "hauteur":

Wiktionary: hauteur

Verwante vertalingen van hauteur

Uitgebreide vertaling voor hauteur (Duits) in het Frans

hauteur: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

Franse en Duitse zoekresultaten voor: hauteur

Uitgebreide vertaling voor hauteur (Frans) in het Duits

hauteur:

hauteur [la ~] zelfstandig naamwoord

l'hauteur (altitude)

l'hauteur (taille)

l'hauteur (sveltesse)

Vertaal Matrix voor hauteur:

Synoniemen voor "hauteur":

Wiktionary: hauteur

Verwante vertalingen van hauteur

Uitgebreide vertaling voor hauteur (Duits) in het Frans

hauteur: (*Woord en zin splitter gebruikt)

hauteur: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}