Overzicht
Frans naar Duits: Meer gegevens...
- couvert:
- à couvert:
-
couvrir:
- beziehen; bedecken; bekleiden; verkleiden; verdecken; versehen; abdecken; abschirmen; begrenzen; umzäunen; abgrenzen; absperren; abzäunen; ein Buch einschlagen; überdachen; kamouflieren; hüllen; verhüllen; verschleiern; einhüllen; Zeit beanspruchen; verpacken; einpacken; einwickeln; ersetzen; kompensieren; vergüten; erstatten; ausgleichen; wiedergutmachen; gutmachen; einbringen; entgelten; sühnen; belohnen; honorieren; abbüßen; melden; berichten; mitteilen; erläutern; meldungmachen; wiedergeben; sagen; bestreuen; besäen; abblenden; überspannen; umspannen; einkreisen; herumreichen; polstern; ausstatten; ankleiden; bewachsen
- Wiktionary:
Frans
Uitgebreide vertaling voor couvert (Frans) in het Duits
couvert:
-
le couvert
-
le couvert (enveloppe)
-
le couvert (prétexte; voile; manteaux)
der Deckmantel -
le couvert (partie du repas)
-
couvert (nuageux)
-
couvert (dépité; déçu; déconcerté)
betreten; bedripst; niedergedrückt; belemmert-
betreten bijvoeglijk naamwoord
-
bedripst bijvoeglijk naamwoord
-
niedergedrückt bijvoeglijk naamwoord
-
belemmert bijvoeglijk naamwoord
-
-
couvert (caché; secret)
verborgen; versteckt; unterbewußt; subkutan; unterschwellig; heimlich-
verborgen bijvoeglijk naamwoord
-
versteckt bijvoeglijk naamwoord
-
unterbewußt bijvoeglijk naamwoord
-
subkutan bijvoeglijk naamwoord
-
unterschwellig bijvoeglijk naamwoord
-
heimlich bijvoeglijk naamwoord
-
-
couvert
-
couvert
-
couvert (recouvert)
-
couvert (recouvert)
-
couvert (déguisé; camouflé)
-
couvert (couvert de bâtiments)
vollgebaut-
vollgebaut bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor couvert:
Synoniemen voor "couvert":
Wiktionary: couvert
couvert
Cross Translation:
noun
couvert
adjective
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• couvert | → Gedeck | ↔ cover — setting at a restaurant table |
• couvert | → bedeckt; bewölkt | ↔ overcast — covered with clouds; overshadowed; darkened |
• couvert | → Geschirr | ↔ tableware — cutlery, crockery and glassware |
• couvert | → bewölkt | ↔ bewolkt — met wolken bedekt |
• couvert | → Besteck | ↔ bestek — gerei waarmee het eten aan tafel behandeld wordt |
à couvert:
Vertaal Matrix voor à couvert:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
verdeckt | caché; à couvert |
couvrir:
couvrir werkwoord (couvre, couvres, couvrons, couvrez, couvrent, couvrais, couvrait, couvrions, couvriez, couvraient, couvris, couvrit, couvrîmes, couvrîtes, couvrirent, couvrirai, couvriras, couvrira, couvrirons, couvrirez, couvriront)
-
couvrir (recouvrir; tapisser; remplir; exercer; revêtir; se couvrir; occuper; décalquer)
-
couvrir (protéger; sauvegarder; abriter; clôturer; borner; préserver; mettre à l'abri de)
-
couvrir
ein Buch einschlagen-
ein Buch einschlagen werkwoord
-
-
couvrir (recouvrir)
-
couvrir (masquer; cacher; voiler; déguiser; envelopper; dissimuler; camoufler; couvrir de; envelopper de; se draper dans; se revêtir de)
kamouflieren; hüllen; verhüllen; verschleiern; einhüllen-
kamouflieren werkwoord (kamoufliere, kamouflierst, kamoufliert, kamouflierte, kamoufliertet, kamoufliert)
-
verhüllen werkwoord
-
verschleiern werkwoord (verschleiere, verschleierst, verschleiert, verschleierte, verschleiertet, verschleiert)
-
-
couvrir (couvrir dans le temps)
Zeit beanspruchen-
Zeit beanspruchen werkwoord
-
-
couvrir (emballer; empaqueter; faire ses malles; faire un paquet de; cartonner; recouvrir; envelopper)
verpacken; einpacken; einwickeln-
einwickeln werkwoord (wickele ein, wickelst ein, wickelt ein, wickelte ein, wickeltet ein, eingewickelt)
-
couvrir (compenser; corriger)
ersetzen; kompensieren; vergüten; erstatten; ausgleichen; wiedergutmachen; gutmachen; einbringen; entgelten; sühnen; belohnen; honorieren; abbüßen-
ersetzen werkwoord
-
kompensieren werkwoord (kompensiere, kompensierst, kompensiert, kompensierte, kompensiertet, kompensiert)
-
erstatten werkwoord
-
ausgleichen werkwoord (gleiche aus, gleichst aus, gleicht aus, glich aus, glichet aus, ausgeglichen)
-
wiedergutmachen werkwoord
-
abbüßen werkwoord
-
-
couvrir (rapporter; communiquer; faire savoir; faire le compte rendu de; annoncer; raconter; rendre compte; faire connaître; déclarer; relater)
melden; berichten; mitteilen; erläutern; meldungmachen; wiedergeben; sagen-
meldungmachen werkwoord
-
wiedergeben werkwoord (gebe wieder, gibst wieder, gibt wieder, gab wieder, gabt wieder, wiedergegeben)
-
couvrir (saupoudrer)
-
couvrir (blinder; cuirasser)
-
couvrir (entourer de; enjamber; gainer; serrer; mouler)
überspannen; umspannen; einkreisen; herumreichen-
herumreichen werkwoord (reiche herum, reichst herum, reicht herum, reichte herum, reichtet herum, herumgereicht)
-
couvrir (tapisser; revêtir; recouvrir; garnir; décorer)
bekleiden; polstern; beziehen; ausstatten; ankleiden-
ausstatten werkwoord (statte aus, stattest aus, stattet aus, stattete aus, stattetet aus, ausgestattet)
-
couvrir (couvrir de végétation)
Conjugations for couvrir:
Présent
- couvre
- couvres
- couvre
- couvrons
- couvrez
- couvrent
imparfait
- couvrais
- couvrais
- couvrait
- couvrions
- couvriez
- couvraient
passé simple
- couvris
- couvris
- couvrit
- couvrîmes
- couvrîtes
- couvrirent
futur simple
- couvrirai
- couvriras
- couvrira
- couvrirons
- couvrirez
- couvriront
subjonctif présent
- que je couvre
- que tu couvres
- qu'il couvre
- que nous couvrions
- que vous couvriez
- qu'ils couvrent
conditionnel présent
- couvrirais
- couvrirais
- couvrirait
- couvririons
- couvririez
- couvriraient
passé composé
- ai couvert
- as couvert
- a couvert
- avons couvert
- avez couvert
- ont couvert
divers
- couvre!
- couvrez!
- couvrons!
- couvert
- couvrant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor couvrir:
Synoniemen voor "couvrir":
Wiktionary: couvrir
couvrir
Cross Translation:
verb
-
(Dach) mit der wasserabweisenden Außenschicht versehen
-
Zoologie: durch einen Zuchthengst begatten, decken lassen
-
etwas über etwas/jemanden legen (oft zum Schutze vor z.B. Kälte oder Blicken)
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• couvrir | → beschichten | ↔ coat — to cover with a coat of some material |
• couvrir | → decken; abdecken | ↔ cover — to conceal or protect |
• couvrir | → decken; Deckung geben | ↔ cover — protect by shooting |
• couvrir | → decken; abdecken | ↔ cover — provide enough money for |
• couvrir | → bewölken | ↔ betrekken — bewolkt raken |
• couvrir | → bedecken | ↔ bedekken — iets over iets heen plaatsen zodat het niet zichtbaar is |
• couvrir | → zudecken | ↔ afdekken — iets over iets anders heen plaatsen |