Overzicht
Frans naar Duits: Meer gegevens...
- obligé:
- obliger:
-
Wiktionary:
- obligé → obligat
- obligé → bemüßigen
- obligé → verpflichtet
- obliger → zwingen, nötigen, aufnötigen, aufdrängen, dringen, aufdringen, verpflichten, verbürgen, verpfänden
- obliger → bewegen, zwingen, verpflichten
Frans
Uitgebreide vertaling voor obligé (Frans) in het Duits
oblige:
Synoniemen voor "oblige":
obligé:
-
obligé (obligatoire; engagé; dû; lié; réglementaire; tenu)
verpflichtet; erforderlich; obligatorisch; vorschriftsmäßig; verbindlich; ordnungsgemäß; gezwungen; reglementarisch-
verpflichtet bijvoeglijk naamwoord
-
erforderlich bijvoeglijk naamwoord
-
obligatorisch bijvoeglijk naamwoord
-
vorschriftsmäßig bijvoeglijk naamwoord
-
verbindlich bijvoeglijk naamwoord
-
ordnungsgemäß bijvoeglijk naamwoord
-
gezwungen bijvoeglijk naamwoord
-
reglementarisch bijvoeglijk naamwoord
-
-
obligé (reconnaissant; avec reconnaissance)
-
obligé (occupé; lié; engagé; tenu)
gezwungen; verbindlich; verpflichtet; obligatorisch; unfrei-
gezwungen bijvoeglijk naamwoord
-
verbindlich bijvoeglijk naamwoord
-
verpflichtet bijvoeglijk naamwoord
-
obligatorisch bijvoeglijk naamwoord
-
unfrei bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor obligé:
Synoniemen voor "obligé":
Wiktionary: obligé
obligé
Cross Translation:
adjective
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• obligé | → verpflichtet | ↔ verplicht — door iets of iemand gedwongen |
obliger:
obliger werkwoord (oblige, obliges, obligeons, obligez, obligent, obligeais, obligeait, obligions, obligiez, obligeaient, obligeai, obligeas, obligea, obligeâmes, obligeâtes, obligèrent, obligerai, obligeras, obligera, obligerons, obligerez, obligeront)
-
obliger (forcer; s'obliger à)
verpflichten-
verpflichten werkwoord (verpfliche, verpflichst, verpflicht, verpflichte, verpflichtet, verpflichtet)
-
-
obliger (forcer; imposer; contraindre; brusquer)
-
obliger (nécessiter; contraindre; forcer; pousser à; obliger à; forcer à; contraindre à)
genötigt sein zu-
genötigt sein zu werkwoord
-
Conjugations for obliger:
Présent
- oblige
- obliges
- oblige
- obligeons
- obligez
- obligent
imparfait
- obligeais
- obligeais
- obligeait
- obligions
- obligiez
- obligeaient
passé simple
- obligeai
- obligeas
- obligea
- obligeâmes
- obligeâtes
- obligèrent
futur simple
- obligerai
- obligeras
- obligera
- obligerons
- obligerez
- obligeront
subjonctif présent
- que j'oblige
- que tu obliges
- qu'il oblige
- que nous obligions
- que vous obligiez
- qu'ils obligent
conditionnel présent
- obligerais
- obligerais
- obligerait
- obligerions
- obligeriez
- obligeraient
passé composé
- ai obligé
- as obligé
- a obligé
- avons obligé
- avez obligé
- ont obligé
divers
- oblige!
- obligez!
- obligeons!
- obligé
- obligeant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor obliger:
Synoniemen voor "obliger":
Wiktionary: obliger
obliger
Cross Translation:
verb
obliger
-
Mettre quelqu’un dans l’obligation de faire ou de dire quelque chose. (Sens général).
- obliger → zwingen; nötigen; aufnötigen; aufdrängen; dringen; aufdringen
-
Lier quelqu’un par un contrat, par une promesse, contraindre à exécuter la chose à laquelle on s’est engagé.
- obliger → verpflichten; verbürgen
-
Hypothéquer ou cautionner.
- obliger → verpfänden
-
die Handlung von jemandem in eine beabsichtigen Richtung beeinflussen; jemanden dazu bringen, etwas zu tun
-
-
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• obliger | → zwingen | ↔ compel — exact by force |
• obliger | → verpflichten | ↔ oblige — to constrain someone by force or by social, moral or legal means |
• obliger | → verpflichten | ↔ verplichten — tot regel maken dat iets moet |