Overzicht
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. bi-:
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Biß:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor bi- (Frans) in het Duits

bi:


Synoniemen voor "bi":


Wiktionary: bi

bi
noun
  1. besonders österr. veraltend: unentgeltliche Arbeit, die aus eigenem freien Willen und zwanglos im Umfang einer bäuerlicher Nachbarschaftshilfe oder im Dienst des Gemeinwesens geleistet wird

Cross Translation:
FromToVia
bi bi bi — bisexual


Wiktionary: bi-


Cross Translation:
FromToVia
bi- zwei; bi- bi- — two-

Verwante vertalingen van bi-



Duits

Uitgebreide vertaling voor bi- (Duits) in het Frans

Biß:

Biß [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Biß (Zwischenmahlzeit; Schnack; Bissen)
    l'amuse-gueule; la bouchée; le snack; la friandise; le coupe-faim; le coup de dent; le repas que l'on sert à toute heure
  2. der Biß (Knacks)
    la morsure; le coup de dents

Vertaal Matrix voor Biß:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
amuse-gueule Bissen; Biß; Schnack; Zwischenmahlzeit Delikatesse; Erfrischung; Erquickung; Feinkost; Imbiß; Köstlichkeit; Leckerbissen; Leckerei; Leckereien; Nascherei; Naschwerk; Süßigkeit; Süßigkeiten; etwas Süßes
bouchée Bissen; Biß; Schnack; Zwischenmahlzeit Bissen; Happen; Mundvoll; Praline; Schokoladepraline
coup de dent Bissen; Biß; Schnack; Zwischenmahlzeit Anbeißen; Reinbeißen
coup de dents Biß; Knacks
coupe-faim Bissen; Biß; Schnack; Zwischenmahlzeit
friandise Bissen; Biß; Schnack; Zwischenmahlzeit Bissen; Delikatesse; Erfrischung; Erquickung; Happen; Herrlichkeit; Imbiß; Kandis; Köstlichkeit; Leckerbissen; Leckerei; Leckereien; Nascherei; Süßigkeiten
morsure Biß; Knacks Anbeißen; Beißen; Reinbeißen; Seitenstich
repas que l'on sert à toute heure Bissen; Biß; Schnack; Zwischenmahlzeit
snack Bissen; Biß; Schnack; Zwischenmahlzeit Imbiß; Pommes-frites-Bude; Schnellbüfett; Schnellgaststätte


Wiktionary: bi-


Cross Translation:
FromToVia
bi- bi- bi- — two-

Verwante vertalingen van bi-