Overzicht
Frans naar Duits: Meer gegevens...
-
morose:
- traurig; betrübt; verdrießlich; schwermütig; trübselig; gedrückt; trübsinnig; trüb; niedergeschlagen; düster; bedrückt; freudlos; griesgrämig; mürrisch; launenhaft; finster; grimmig; launisch; schlechtgelaunt; übellaunig; verückt; erbärmlich; schlecht; unpäßlich; elend; miserabel; übel; eklig; widerlich; ekelhaft; entmutigt; pessimistisch; mißmutig; melancholisch; melancholische; schwermütige; trostlos; mismutig; ungemutlich; nicht gemütlich
- Wiktionary:
Frans
Uitgebreide vertaling voor morose (Frans) in het Duits
morose:
-
morose (affligé; triste; sombre)
traurig; betrübt; verdrießlich; schwermütig; trübselig; gedrückt; trübsinnig; trüb-
traurig bijvoeglijk naamwoord
-
betrübt bijvoeglijk naamwoord
-
verdrießlich bijvoeglijk naamwoord
-
schwermütig bijvoeglijk naamwoord
-
trübselig bijvoeglijk naamwoord
-
gedrückt bijvoeglijk naamwoord
-
trübsinnig bijvoeglijk naamwoord
-
trüb bijvoeglijk naamwoord
-
-
morose (triste; maussade; sinistre; sombre; morne)
trüb; niedergeschlagen; verdrießlich; düster; bedrückt; schwermütig; freudlos; griesgrämig; trübsinnig; mürrisch; launenhaft; finster; grimmig; trübselig; launisch; gedrückt; schlechtgelaunt; übellaunig-
trüb bijvoeglijk naamwoord
-
niedergeschlagen bijvoeglijk naamwoord
-
verdrießlich bijvoeglijk naamwoord
-
düster bijvoeglijk naamwoord
-
bedrückt bijvoeglijk naamwoord
-
schwermütig bijvoeglijk naamwoord
-
freudlos bijvoeglijk naamwoord
-
griesgrämig bijvoeglijk naamwoord
-
trübsinnig bijvoeglijk naamwoord
-
mürrisch bijvoeglijk naamwoord
-
launenhaft bijvoeglijk naamwoord
-
finster bijvoeglijk naamwoord
-
grimmig bijvoeglijk naamwoord
-
trübselig bijvoeglijk naamwoord
-
launisch bijvoeglijk naamwoord
-
gedrückt bijvoeglijk naamwoord
-
schlechtgelaunt bijvoeglijk naamwoord
-
übellaunig bijvoeglijk naamwoord
-
-
morose (maussade)
-
morose (misérable; patraque; malheureux; désolant; fichu; morne; malade)
erbärmlich; schlecht; unpäßlich; elend; miserabel-
erbärmlich bijvoeglijk naamwoord
-
schlecht bijvoeglijk naamwoord
-
unpäßlich bijvoeglijk naamwoord
-
elend bijvoeglijk naamwoord
-
miserabel bijvoeglijk naamwoord
-
-
morose (ayant mal au coeur; désolant; morne; pris de nausées; dégoûtant; écoeuré; maladif; malsain; indisposé; dégueulasse; écoeurant; repoussant; sordidement; insalubre; répugnant; malpropre; inconsolable; choquant; mélancolique; immonde; révoltant; crasseux; patraque; salement)
-
morose (découragé; déprimé; abattu; morne; affligé; maussade; pessimiste)
bedrückt; niedergeschlagen; entmutigt-
bedrückt bijvoeglijk naamwoord
-
niedergeschlagen bijvoeglijk naamwoord
-
entmutigt bijvoeglijk naamwoord
-
-
morose (pessimiste; triste; abattu; morne; maussade; déprimé; découragé; atterré; affligé)
pessimistisch; bedrückt; mißmutig; trübsinnig; traurig; betrübt; niedergeschlagen; trübselig-
pessimistisch bijvoeglijk naamwoord
-
bedrückt bijvoeglijk naamwoord
-
mißmutig bijvoeglijk naamwoord
-
trübsinnig bijvoeglijk naamwoord
-
traurig bijvoeglijk naamwoord
-
betrübt bijvoeglijk naamwoord
-
niedergeschlagen bijvoeglijk naamwoord
-
trübselig bijvoeglijk naamwoord
-
-
morose (mélancolique; triste; chagrin; noir; sombre; morne; lugubre)
melancholisch; schwermütig; trübselig-
melancholisch bijvoeglijk naamwoord
-
schwermütig bijvoeglijk naamwoord
-
trübselig bijvoeglijk naamwoord
-
-
morose (mélancolique; triste; sombre; morne; mélancoliquement)
melancholische; schwermütige-
melancholische bijvoeglijk naamwoord
-
schwermütige bijvoeglijk naamwoord
-
-
morose (désolant; tristement; peu attrayant; mélancolique; lâchement; triste; morne; découragé; ténébreux; sans joie; abattu; déprimé; peu aimable; lâche; sombre; gris; terne; maussade; blême; pessimiste; grisâtre; affligé; peu intime)
-
morose (abattu; prostré; pessimiste; affligé; triste; morne; maussade; accablé; déprimé)
bedrückt; niedergeschlagen; gedrückt; betrübt-
bedrückt bijvoeglijk naamwoord
-
niedergeschlagen bijvoeglijk naamwoord
-
gedrückt bijvoeglijk naamwoord
-
betrübt bijvoeglijk naamwoord
-
-
morose (morne; désolant; triste; peu attrayant; tristement; sans joie; peu sociable; peu intime)
ungemutlich; nicht gemütlich-
ungemutlich bijvoeglijk naamwoord
-
nicht gemütlich bijvoeglijk naamwoord
-
-
morose (affligé; triste; sombre; mélancolique)
verdrießlich; gedrückt; trüb; betrübt; trübsinnig; schwermütig; trübselig-
verdrießlich bijvoeglijk naamwoord
-
gedrückt bijvoeglijk naamwoord
-
trüb bijvoeglijk naamwoord
-
betrübt bijvoeglijk naamwoord
-
trübsinnig bijvoeglijk naamwoord
-
schwermütig bijvoeglijk naamwoord
-
trübselig bijvoeglijk naamwoord
-
-
morose (désolant; sombre; triste; morne; lugubre)
Vertaal Matrix voor morose:
Synoniemen voor "morose":
Wiktionary: morose
morose
adjective
-
va.|: mürrisch, verdrießlich
-
(vom Ausdruck der Augen) glasig (ins leer) blickend
- stier → fixe; inexpressif; inexpressive; vitreux; vitreuse; en; déconfiture; faillite; désargenté; désargentée; fauché; fauchée; raide; cassé; cassée; tôlé; tôlée; désert; déserte; morose