Overzicht
Frans naar Duits: Meer gegevens...
-
brutal:
- unmenschlich; furchtbar; roh; grausam; herzlos; hart; scharf; grob; wild; brutal; fürchterlich; entsetzlich; bestialisch; barbarisch; schauervoll; schrecklich; gewaltig; scheußlich; gräßlich; schaurig; grausig; abscheulich; grauenerregend; abscheuerregend; rauh; rüde; unzart; gewaltsam; schroff; gewalttätig; unsanft; haarig; aggressiv; stürmisch; struppig; schwer; stark; störrisch; ungestüm; zottig; stoppelig; zutäppisch; tierisch; animalisch; schändlich
-
Wiktionary:
- brutal → brutal, gewalttätig, bestialisch, plötzlich
- brutal → brachial
- brutal → brutal, ungestüm
Duits naar Frans: Meer gegevens...
-
brutal:
- insolent; impertinent; rude; violent; qui a la main lourde; brutalement; brutal; rudement; violemment; agressif; agressivement; sauvage; sauvagement; inhumain; féroce; barbare; épouvantable; cruel; répugnant; durement; cruelle; affreusement; affreux; impitoyable; monstrueux; sans pitié; atroce; terrible; dur; abominable; terrifiant; hideux; rêche; atrocement; cruellement; férocement; hideusement; inhumainement
-
Wiktionary:
- brutal → brutal
- brutal → brutal, brutalement, violent
Frans
Uitgebreide vertaling voor brutal (Frans) in het Duits
brutal:
-
brutal (abominable; inhumain; féroce; barbare; épouvantable; rude; cruel; répugnant; durement; cruelle; affreusement; affreux; impitoyable; monstrueux; sans pitié; atroce; terrible; dur; terrifiant; hideux; brutalement; rêche; atrocement; cruellement; férocement; hideusement; inhumainement)
unmenschlich; furchtbar; roh; grausam; herzlos; hart; scharf; grob; wild; brutal; fürchterlich; entsetzlich; bestialisch; barbarisch; schauervoll; schrecklich; gewaltig; scheußlich; gräßlich; schaurig; grausig; abscheulich; grauenerregend; abscheuerregend-
unmenschlich bijvoeglijk naamwoord
-
furchtbar bijvoeglijk naamwoord
-
roh bijvoeglijk naamwoord
-
grausam bijvoeglijk naamwoord
-
herzlos bijvoeglijk naamwoord
-
hart bijvoeglijk naamwoord
-
scharf bijvoeglijk naamwoord
-
grob bijvoeglijk naamwoord
-
wild bijvoeglijk naamwoord
-
brutal bijvoeglijk naamwoord
-
fürchterlich bijvoeglijk naamwoord
-
entsetzlich bijvoeglijk naamwoord
-
bestialisch bijvoeglijk naamwoord
-
barbarisch bijvoeglijk naamwoord
-
schauervoll bijvoeglijk naamwoord
-
schrecklich bijvoeglijk naamwoord
-
gewaltig bijvoeglijk naamwoord
-
scheußlich bijvoeglijk naamwoord
-
gräßlich bijvoeglijk naamwoord
-
schaurig bijvoeglijk naamwoord
-
grausig bijvoeglijk naamwoord
-
abscheulich bijvoeglijk naamwoord
-
grauenerregend bijvoeglijk naamwoord
-
abscheuerregend bijvoeglijk naamwoord
-
-
brutal (qui a la main lourde; rude; violent; brutalement; rudement; violemment)
rauh; wild; grob; rüde; roh; brutal; unzart; gewaltsam; schroff; gewalttätig; unsanft; haarig-
rauh bijvoeglijk naamwoord
-
wild bijvoeglijk naamwoord
-
grob bijvoeglijk naamwoord
-
rüde bijvoeglijk naamwoord
-
roh bijvoeglijk naamwoord
-
brutal bijvoeglijk naamwoord
-
unzart bijvoeglijk naamwoord
-
gewaltsam bijvoeglijk naamwoord
-
schroff bijvoeglijk naamwoord
-
gewalttätig bijvoeglijk naamwoord
-
unsanft bijvoeglijk naamwoord
-
haarig bijvoeglijk naamwoord
-
-
brutal (violent; agressif; violemment; agressivement; sauvage; rude; brutalement; rudement; sauvagement)
aggressiv; gewalttätig; gewaltsam; rüde; brutal; wild; stürmisch; struppig; schwer; stark; roh; scharf; schroff; störrisch; unsanft; ungestüm; zottig; unzart; stoppelig; zutäppisch-
aggressiv bijvoeglijk naamwoord
-
gewalttätig bijvoeglijk naamwoord
-
gewaltsam bijvoeglijk naamwoord
-
rüde bijvoeglijk naamwoord
-
brutal bijvoeglijk naamwoord
-
wild bijvoeglijk naamwoord
-
stürmisch bijvoeglijk naamwoord
-
struppig bijvoeglijk naamwoord
-
schwer bijvoeglijk naamwoord
-
stark bijvoeglijk naamwoord
-
roh bijvoeglijk naamwoord
-
scharf bijvoeglijk naamwoord
-
schroff bijvoeglijk naamwoord
-
störrisch bijvoeglijk naamwoord
-
unsanft bijvoeglijk naamwoord
-
ungestüm bijvoeglijk naamwoord
-
zottig bijvoeglijk naamwoord
-
unzart bijvoeglijk naamwoord
-
stoppelig bijvoeglijk naamwoord
-
zutäppisch bijvoeglijk naamwoord
-
-
brutal (bestial; animal; bestialement)
tierisch; animalisch; schändlich; bestialisch; grob-
tierisch bijvoeglijk naamwoord
-
animalisch bijvoeglijk naamwoord
-
schändlich bijvoeglijk naamwoord
-
bestialisch bijvoeglijk naamwoord
-
grob bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor brutal:
Synoniemen voor "brutal":
Wiktionary: brutal
brutal
Cross Translation:
noun
brutal
-
péjoratif|fr homme violent et emporté.
- brutal → brutal; gewalttätig; bestialisch; plötzlich
adjective
-
bildungssprachlich: rohe körperliche Gewalt einsetzend, handgreiflich
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• brutal | → brutal | ↔ brutal — savagely violent |
• brutal | → ungestüm | ↔ impetuous — characterized by sudden and violent force |
Duits
Uitgebreide vertaling voor brutal (Duits) in het Frans
brutal:
-
brutal (gewaltsam; ungehörig; unverschämt; unhöflich; ungezogen; grob; grausam; dreist; gewalttätig; unpassend; unschicklich; taktlos; schlimm; frech; unangenehm; gräßlich; unanständig; eiskalt; unartig; flegelhaft; schamlos; zudringlich; rotzfrech; ungesittet; unmanierlich)
-
brutal (grob; rauh; wild; rüde; roh; unzart; gewaltsam; schroff; gewalttätig; unsanft; haarig)
rude; violent; qui a la main lourde; brutalement; brutal; rudement; violemment-
rude bijvoeglijk naamwoord
-
violent bijvoeglijk naamwoord
-
qui a la main lourde bijvoeglijk naamwoord
-
brutalement bijvoeglijk naamwoord
-
brutal bijvoeglijk naamwoord
-
rudement bijvoeglijk naamwoord
-
violemment bijvoeglijk naamwoord
-
-
brutal (aggressiv; gewalttätig; gewaltsam; rüde; wild; stürmisch; struppig; schwer; stark; roh; scharf; schroff; störrisch; unsanft; ungestüm; zottig; unzart; stoppelig; zutäppisch)
agressif; violent; violemment; agressivement; sauvage; rude; brutal; brutalement; rudement; sauvagement-
agressif bijvoeglijk naamwoord
-
violent bijvoeglijk naamwoord
-
violemment bijvoeglijk naamwoord
-
agressivement bijvoeglijk naamwoord
-
sauvage bijvoeglijk naamwoord
-
rude bijvoeglijk naamwoord
-
brutal bijvoeglijk naamwoord
-
brutalement bijvoeglijk naamwoord
-
rudement bijvoeglijk naamwoord
-
sauvagement bijvoeglijk naamwoord
-
-
brutal (unmenschlich; furchtbar; roh; grausam; herzlos; hart; scharf; grob; wild; fürchterlich; entsetzlich; bestialisch; barbarisch; schauervoll; schrecklich; gewaltig; scheußlich; gräßlich; schaurig; grausig; abscheulich; grauenerregend; abscheuerregend)
inhumain; féroce; barbare; épouvantable; rude; cruel; répugnant; brutal; durement; cruelle; affreusement; affreux; impitoyable; monstrueux; sans pitié; atroce; terrible; dur; abominable; terrifiant; hideux; brutalement; rêche; atrocement; cruellement; férocement; hideusement; inhumainement-
inhumain bijvoeglijk naamwoord
-
féroce bijvoeglijk naamwoord
-
barbare bijvoeglijk naamwoord
-
épouvantable bijvoeglijk naamwoord
-
rude bijvoeglijk naamwoord
-
cruel bijvoeglijk naamwoord
-
répugnant bijvoeglijk naamwoord
-
brutal bijvoeglijk naamwoord
-
durement bijvoeglijk naamwoord
-
cruelle bijvoeglijk naamwoord
-
affreusement bijvoeglijk naamwoord
-
affreux bijvoeglijk naamwoord
-
impitoyable bijvoeglijk naamwoord
-
monstrueux bijvoeglijk naamwoord
-
sans pitié bijvoeglijk naamwoord
-
atroce bijvoeglijk naamwoord
-
terrible bijvoeglijk naamwoord
-
dur bijvoeglijk naamwoord
-
abominable bijvoeglijk naamwoord
-
terrifiant bijvoeglijk naamwoord
-
hideux bijvoeglijk naamwoord
-
brutalement bijvoeglijk naamwoord
-
rêche bijvoeglijk naamwoord
-
atrocement bijvoeglijk naamwoord
-
cruellement bijvoeglijk naamwoord
-
férocement bijvoeglijk naamwoord
-
hideusement bijvoeglijk naamwoord
-
inhumainement bijvoeglijk naamwoord
-