Home ->Woordenboeken ->Frans/Duits ->Zoek: biens

Franse en Duitse zoekresultaten voor: biens

Overzicht
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. biens:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor biens (Frans) in het Duits

biens:

biens [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le biens (choses; affaires; trucs)
    die Sachen; die Dinge; die Dinger; Zeug; die Güter; die Besitztümer; Inventar
    • Sachen [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Dinge [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Dinger [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Zeug [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Güter [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Besitztümer [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Inventar [das ~] zelfstandig naamwoord
  2. le biens (marchandises; marchandise; articles)
    die Ware; die Güter; die Handelsware
    • Ware [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Güter [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Handelsware [die ~] zelfstandig naamwoord
  3. le biens (avoir; fortune)
    Vermögen; der Reichtum
  4. le biens (propriété; possession; propriétés; bien)
    Besitztum; Eigentum; Recht
    • Besitztum [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Eigentum [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Recht [das ~] zelfstandig naamwoord
  5. le biens (marchandises; articles commerciaus; marchandise)
    die Güter; die Ware; die Handelsgüter; die Handelsware; die Kaufware
  6. le biens (possession; propriété)
    Eigentum; der Besitz; Besitztum
    • Eigentum [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Besitz [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Besitztum [das ~] zelfstandig naamwoord
  7. le biens (possessions; propriétés; affaires)
    Besitztümer; Güter
  8. le biens (mobilier; équipement ménager; possession; )
    Mobiliar; der Hausrat; Inventar; Eigentum; der Bestand; der Besitz; die Habe; Besitztum; Hausmobiliar
    • Mobiliar [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Hausrat [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Inventar [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Eigentum [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Bestand [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Besitz [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Habe [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Besitztum [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Hausmobiliar [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor biens:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Besitz actif; biens; biens meubles; meubles; mobilier; possession; propriété; équipement ménager avoir; crédit; propriété
Besitztum actif; bien; biens; biens meubles; meubles; mobilier; possession; propriété; propriétés; équipement ménager avoir; crédit
Besitztümer affaires; biens; choses; possessions; propriétés; trucs
Bestand actif; biens; biens meubles; meubles; mobilier; possession; propriété; équipement ménager armistice; bien; cessez-le-feu; stock; trêve
Dinge affaires; biens; choses; trucs
Dinger affaires; biens; choses; trucs
Eigentum actif; bien; biens; biens meubles; meubles; mobilier; possession; propriété; propriétés; équipement ménager avoir; crédit
Güter affaires; articles; articles commerciaus; articles de consommation; biens; choses; marchandise; marchandises; possessions; propriétés; trucs biens immeubles; biens immobiliers; fonds immobiliers; propriété foncière; propriété immobilière
Habe actif; biens; biens meubles; meubles; mobilier; possession; propriété; équipement ménager avoir; crédit
Handelsgüter articles commerciaus; articles de consommation; biens; marchandise; marchandises articles; marchandises
Handelsware articles; articles commerciaus; articles de consommation; biens; marchandise; marchandises article de commerce; articles; marchandise; marchandises; produit commercial
Hausmobiliar actif; biens; biens meubles; meubles; mobilier; possession; propriété; équipement ménager
Hausrat actif; biens; biens meubles; meubles; mobilier; possession; propriété; équipement ménager
Inventar actif; affaires; biens; biens meubles; choses; meubles; mobilier; possession; propriété; trucs; équipement ménager bordereau des pièces du dossier; inventaire; stock
Kaufware articles commerciaus; articles de consommation; biens; marchandise; marchandises articles; marchandise
Mobiliar actif; biens; biens meubles; meubles; mobilier; possession; propriété; équipement ménager ameublement; aménagement; garniture; meubles
Recht bien; biens; possession; propriété; propriétés droit; droit coutumier; justice; privilège; raison; équité
Reichtum avoir; biens; fortune abondance; fortune; luxe; luxuriance; magnificence; opulence; pompe; profusion; richesse; somptuosité; splendeur
Sachen affaires; biens; choses; trucs article; camelote; chose; objet; produit; truc
Vermögen avoir; biens; fortune aubaine; avantage inespéré; capacité; capacité de travail; capital; chance; dynamique; finances; fonds; force; fortune; intensité; moyens financiers; potentiel; principal; productivité; ressources; réserve d'argent; solidité; veine; vigueur; vitalité; zèle; énergie
Ware articles; articles commerciaus; articles de consommation; biens; marchandise; marchandises article; camelote; chose; marchandise; objet; produit; truc
Zeug affaires; biens; choses; trucs article; bibine; brimborions; camelote; canaille; chose; costume; courbe; courbure; effets; foule; habillement; habit; habits; objet; pacotille; plèbe; populace; produit; racaille; rondeur; substance; tenue; toilette; tournant; truc; vêtements; équipement; étoffe
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Besitz Propriété

Synoniemen voor "biens":


Wiktionary: biens

Cross Translation:
FromToVia
• biens → Güter; Ware ↔ goods — that which is produced, traded, bought or sold
• biens → Substanz ↔ substance — considerable wealth

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van biens







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0460 seconde
Page rendered in 1.0 seconds