Boom: vertaling Frans

Overzicht

Frans naar Duits: Meer gegevens...

Duits naar Frans: Meer gegevens...

Frans

Uitgebreide vertaling voor boom (Frans) in het Duits

le boom (accroissement; développement; croissance; essor; progression; poussé; hausse)
Wachstum; der Wuchs; die Blüte
- Wachstum [das ~] zelfstandig naamwoord
- Wuchs [der ~] zelfstandig naamwoord
- Blüte [die ~] zelfstandig naamwoord
le boom (hausse; essor; haute conjoncture; développement; croissance)
der Aufschwung; die Zunahme; die Hochkonjunktur; Wachstum; der Wuchs; die Blüte; die Hausse
- Aufschwung [der ~] zelfstandig naamwoord
- Zunahme [die ~] zelfstandig naamwoord
- Hochkonjunktur [die ~] zelfstandig naamwoord
- Wachstum [das ~] zelfstandig naamwoord
- Wuchs [der ~] zelfstandig naamwoord
- Blüte [die ~] zelfstandig naamwoord
- Hausse [die ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Aufschwung	boom; croissance; développement; essor; hausse; haute conjoncture	exhortation; incitation; instigation; stimulant; stimulation; stimulus; virement
Blüte	accroissement; boom; croissance; développement; essor; hausse; haute conjoncture; poussé; progression	cultivation; développement; enseignement; fleurs; floraison; formation; instruction; éducation; épanouissement
Hausse	boom; croissance; développement; essor; hausse; haute conjoncture
Hochkonjunktur	boom; croissance; développement; essor; hausse; haute conjoncture
Wachstum	accroissement; boom; croissance; développement; essor; hausse; haute conjoncture; poussé; progression	accroissement; croissance; cultivation; déploiement; développement; enseignement; expansion; formation; instruction; processus de croissance; progression; éducation
Wuchs	accroissement; boom; croissance; développement; essor; hausse; haute conjoncture; poussé; progression	posture; stature; taille
Zunahme	boom; croissance; développement; essor; hausse; haute conjoncture	accroissement; agrandissement; augmentation; croissance; cultivation; développement; enseignement; expansion; expulsion; extension; formation; grossissement; hausse; haussement; instruction; montée; progression; progrès; rehaussement; suppléance; éducation; épaississement

Cross Translation:

From	To	Via
• boom	→ Aufschwung; Boom	↔ boom — period of prosperity

Duits

Boom

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• Boom	→ boom	↔ boom — period of prosperity