Overzicht
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. quadruple:
  2. quadrupler:
  3. quadruplé:
  4. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor quadruple (Frans) in het Duits

quadruple:

quadruple bijvoeglijk naamwoord

  1. quadruple
    vierteilig
  2. quadruple (de quatre membres; quadrifide; composé de quatre parties)
    vierfach; vierteilig; vierbändig; viergliedrig
  3. quadruple (composé de quatre parties)
    vierfach

quadruple [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le quadruple
    Vierfaches

Vertaal Matrix voor quadruple:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Vierfaches quadruple
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vierbändig composé de quatre parties; de quatre membres; quadrifide; quadruple
vierfach composé de quatre parties; de quatre membres; quadrifide; quadruple
viergliedrig composé de quatre parties; de quatre membres; quadrifide; quadruple
vierteilig composé de quatre parties; de quatre membres; quadrifide; quadruple

Wiktionary: quadruple


Cross Translation:
FromToVia
quadruple vierfach quadrupel — viervoudig

quadruple vorm van quadrupler:

quadrupler werkwoord (quadruple, quadruples, quadruplons, quadruplez, )

  1. quadrupler
    vervierfachen
    • vervierfachen werkwoord (vervierfache, vervierfachst, vervierfacht, vervierfachte, vervierfachtet, vervierfacht)

Conjugations for quadrupler:

Présent
  1. quadruple
  2. quadruples
  3. quadruple
  4. quadruplons
  5. quadruplez
  6. quadruplent
imparfait
  1. quadruplais
  2. quadruplais
  3. quadruplait
  4. quadruplions
  5. quadrupliez
  6. quadruplaient
passé simple
  1. quadruplai
  2. quadruplas
  3. quadrupla
  4. quadruplâmes
  5. quadruplâtes
  6. quadruplèrent
futur simple
  1. quadruplerai
  2. quadrupleras
  3. quadruplera
  4. quadruplerons
  5. quadruplerez
  6. quadrupleront
subjonctif présent
  1. que je quadruple
  2. que tu quadruples
  3. qu'il quadruple
  4. que nous quadruplions
  5. que vous quadrupliez
  6. qu'ils quadruplent
conditionnel présent
  1. quadruplerais
  2. quadruplerais
  3. quadruplerait
  4. quadruplerions
  5. quadrupleriez
  6. quadrupleraient
passé composé
  1. ai quadruplé
  2. as quadruplé
  3. a quadruplé
  4. avons quadruplé
  5. avez quadruplé
  6. ont quadruplé
divers
  1. quadruple!
  2. quadruplez!
  3. quadruplons!
  4. quadruplé
  5. quadruplant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor quadrupler:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vervierfachen quadrupler

Synoniemen voor "quadrupler":


quadruplé:

quadruplé bijvoeglijk naamwoord

  1. quadruplé
    vervierfacht

Vertaal Matrix voor quadruplé:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vervierfacht quadruplé

Computer vertaling door derden: