Overzicht
Frans naar Duits: Meer gegevens...
- quadruple:
- quadrupler:
- quadruplé:
-
Wiktionary:
- quadruple → vierfach
Frans
Uitgebreide vertaling voor quadruple (Frans) in het Duits
quadruple:
-
quadruple
vierteilig-
vierteilig bijvoeglijk naamwoord
-
-
quadruple (de quatre membres; quadrifide; composé de quatre parties)
vierfach; vierteilig; vierbändig; viergliedrig-
vierfach bijvoeglijk naamwoord
-
vierteilig bijvoeglijk naamwoord
-
vierbändig bijvoeglijk naamwoord
-
viergliedrig bijvoeglijk naamwoord
-
-
quadruple (composé de quatre parties)
-
le quadruple
Vertaal Matrix voor quadruple:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Vierfaches | quadruple | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
vierbändig | composé de quatre parties; de quatre membres; quadrifide; quadruple | |
vierfach | composé de quatre parties; de quatre membres; quadrifide; quadruple | |
viergliedrig | composé de quatre parties; de quatre membres; quadrifide; quadruple | |
vierteilig | composé de quatre parties; de quatre membres; quadrifide; quadruple |
quadruple vorm van quadrupler:
quadrupler werkwoord (quadruple, quadruples, quadruplons, quadruplez, quadruplent, quadruplais, quadruplait, quadruplions, quadrupliez, quadruplaient, quadruplai, quadruplas, quadrupla, quadruplâmes, quadruplâtes, quadruplèrent, quadruplerai, quadrupleras, quadruplera, quadruplerons, quadruplerez, quadrupleront)
-
quadrupler
vervierfachen-
vervierfachen werkwoord (vervierfache, vervierfachst, vervierfacht, vervierfachte, vervierfachtet, vervierfacht)
-
Conjugations for quadrupler:
Présent
- quadruple
- quadruples
- quadruple
- quadruplons
- quadruplez
- quadruplent
imparfait
- quadruplais
- quadruplais
- quadruplait
- quadruplions
- quadrupliez
- quadruplaient
passé simple
- quadruplai
- quadruplas
- quadrupla
- quadruplâmes
- quadruplâtes
- quadruplèrent
futur simple
- quadruplerai
- quadrupleras
- quadruplera
- quadruplerons
- quadruplerez
- quadrupleront
subjonctif présent
- que je quadruple
- que tu quadruples
- qu'il quadruple
- que nous quadruplions
- que vous quadrupliez
- qu'ils quadruplent
conditionnel présent
- quadruplerais
- quadruplerais
- quadruplerait
- quadruplerions
- quadrupleriez
- quadrupleraient
passé composé
- ai quadruplé
- as quadruplé
- a quadruplé
- avons quadruplé
- avez quadruplé
- ont quadruplé
divers
- quadruple!
- quadruplez!
- quadruplons!
- quadruplé
- quadruplant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor quadrupler:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
vervierfachen | quadrupler |
Synoniemen voor "quadrupler":
quadruplé:
-
quadruplé
vervierfacht-
vervierfacht bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor quadruplé:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
vervierfacht | quadruplé |
Computer vertaling door derden: