Engagement: vertaling Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Duits: Meer gegevens...

engagement:
- Mittäterschaft; Beihilfe; Dienstverhältnis; Versprechen; Gelöbnis; Erfordernis; Gelübde; Gebot; Verpflichtung; Verbindlichkeit; Gebundenheit; Eid; Beleihung; Anheuern; Anmustern; Einziehung; Einberufung; Bindung; Kundenbindung
Wiktionary:
- engagement → Verpflichtung, Engagement
- engagement → Anstoß

Duits naar Frans: Meer gegevens...

engagement:
- Wiktionary:
  Engagement → engagement
- Synoniemen voor "Engagement":
  Bereitschaft; Bereitwilligkeit; Einsatzbereitschaft; Einsatzfreude; Hingabefähigkeit; Willigkeit
  Eifer; Einsatz; Hingabe; Hingebung; Tatendrang

Frans

Uitgebreide vertaling voor engagement (Frans) in het Duits

engagement:

engagement [le ~] zelfstandig naamwoord

l'engagement (complicité)
die Mittäterschaft; die Beihilfe
- Mittäterschaft [die ~] zelfstandig naamwoord
- Beihilfe [die ~] zelfstandig naamwoord
l'engagement (contrat de travail; emploi; fonction; enrôlement)
Dienstverhältnis
- Dienstverhältnis [das ~] zelfstandig naamwoord
l'engagement (serment; promesse; obligation; parole d'honneur)
Versprechen; Gelöbnis; Erfordernis; Gelübde; Gebot
- Versprechen [das ~] zelfstandig naamwoord
- Gelöbnis [das ~] zelfstandig naamwoord
- Erfordernis [das ~] zelfstandig naamwoord
- Gelübde [das ~] zelfstandig naamwoord
- Gebot [das ~] zelfstandig naamwoord
l'engagement (obligation; promesse)
die Verpflichtung; die Verbindlichkeit; die Gebundenheit; Gebot
- Verpflichtung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Verbindlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gebundenheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gebot [das ~] zelfstandig naamwoord
l'engagement (serment)
der Eid
- Eid [der ~] zelfstandig naamwoord
l'engagement (mise en gage)
die Beleihung
- Beleihung [die ~] zelfstandig naamwoord
l'engagement (enrôlement; embarquement administratif)
Anheuern; Anmustern
- Anheuern [das ~] zelfstandig naamwoord
- Anmustern [das ~] zelfstandig naamwoord
l'engagement (acte de recruter; recrutement)
die Einziehung; die Einberufung
- Einziehung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Einberufung [die ~] zelfstandig naamwoord
l'engagement
die Bindung; die Kundenbindung
- Bindung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Kundenbindung [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor engagement:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Anheuern	embarquement administratif; engagement; enrôlement	action de embaucher; action de engager; enrôlement
Anmustern	embarquement administratif; engagement; enrôlement	enrôlement
Beihilfe	complicité; engagement	Assistance sociale; aide; allocation; assistance; assistance sociale; avance; gratification; indemnité; indemnité de chômage; participation aux frais; subvention
Beleihung	engagement; mise en gage
Bindung	engagement	alliance; assujétissement; coalition; confédération; convention; corporation; fédération; intensité du son; liaison; liaison de données; lien; ligue; manque de liberté; niveau sonore; pacte; rapport; relation; sujétion; syndicat; tirage; tome; traité; union; volume; volume sonore; édition
Dienstverhältnis	contrat de travail; emploi; engagement; enrôlement; fonction	emploi; fonction; office; position; poste; service salarié; situation; voie
Eid	engagement; serment
Einberufung	acte de recruter; engagement; recrutement	convocation
Einziehung	acte de recruter; engagement; recrutement	confiscation; saisie
Erfordernis	engagement; obligation; parole d'honneur; promesse; serment	condition; stipulation
Gebot	engagement; obligation; parole d'honneur; promesse; serment	commande; commandement; commando; consigne; impératif; mandat; mission; offre; ordre; ordre donné à l'armée; prescription; regle; sommation
Gebundenheit	engagement; obligation; promesse	alliance; assujétissement; coalition; confédération; convention; corporation; fédération; liaison; ligue; manque de liberté; pacte; rapport; relation; sujétion; syndicat; traité; union
Gelöbnis	engagement; obligation; parole d'honneur; promesse; serment
Gelübde	engagement; obligation; parole d'honneur; promesse; serment	voeux
Kundenbindung	engagement	fidélisation; fidélisation de la clientèle
Mittäterschaft	complicité; engagement	complicité
Verbindlichkeit	engagement; obligation; promesse	passif
Verpflichtung	engagement; obligation; promesse
Versprechen	engagement; obligation; parole d'honneur; promesse; serment

Synoniemen voor "engagement":

baroud; bagarre; bataille; combat; lutte; affaire; choc; mêlée; rencontre; attaque; conflit; duel; rixe; contrat; convention; pacte; traité; accord; protocole; compromis; entente; arrangement; dispositions; stipulations; acte; dette; dû; obligation; emprunt; découvert; passif; arriéré; créance; débit; échauffourée; escarmouche; embauchage; embauche; enrôlement; enclenchement; démarrage; engrenage; promesse; garantie; caution; aval; hypothèque; cautionnement; assurance; signature; palladium; précaution; répondant; guerre; belligérance; hostilité; conflagration; campagne; expédition; guérilla; opération; incursion; devoir; exigence; nécessité; impératif; tâche; serment; prescription; commandement; placement; investissement; participation; financement; déclaration; parole; protestation; annonce; voeu; espérance; paraphe; griffe; émargement; seing; contreseing; sceau; stipulation; clause; condition; vocation; appel; disposition; penchant; tendance; destinée; mission

Wiktionary: engagement

engagement

noun

Das, was getan werden müssen, was von einem verlangen oder erwarten wird, die Pflicht
- Verpflichtung → engagement
ohne Plural: persönlicher, oft unentgeltlicher Einsatz; weltanschauliche Verbundenheit mit etwas
- Engagement → engagement
(berufliche) Anstellung, Verpflichtung, insbesondere eines Künstlers
- Engagement → engagement

Cross Translation:

From	To	Via
• engagement	→ Anstoß	↔ aftrap — de eerste trap vanuit de middencirkel bij het begin van speeltijd van een voetbalwedstrijd

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van engagement

Duits

Uitgebreide vertaling voor engagement (Duits) in het Frans

Engagement:

Synoniemen voor "Engagement":

Bereitschaft; Bereitwilligkeit; Einsatzbereitschaft; Einsatzfreude; Hingabefähigkeit; Willigkeit
Eifer; Einsatz; Hingabe; Hingebung; Tatendrang

Wiktionary: Engagement

Engagement

noun

ohne Plural: persönlicher, oft unentgeltlicher Einsatz; weltanschauliche Verbundenheit mit etwas
- Engagement → engagement
(berufliche) Anstellung, Verpflichtung, insbesondere eines Künstlers
- Engagement → engagement

Computer vertaling door derden:

Remove Ads

Franse en Duitse zoekresultaten voor: engagement

Uitgebreide vertaling voor engagement (Frans) in het Duits

engagement:

engagement [le ~] zelfstandig naamwoord

l'engagement (complicité)

l'engagement (contrat de travail; emploi; fonction; enrôlement)

l'engagement (serment; promesse; obligation; parole d'honneur)

l'engagement (obligation; promesse)

l'engagement (serment)

l'engagement (mise en gage)

l'engagement (enrôlement; embarquement administratif)

l'engagement (acte de recruter; recrutement)

l'engagement