Overzicht
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. ruck:
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Ruck:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor ruck (Duits) in het Frans

Ruck:

Ruck [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Ruck (Anziehen)
    le trait
    • trait [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Ruck (erschütternde Bewegung; Stoß)
    le choc; la secousse; le mouvement brusque; la saccade; l'heurt; l'à-coup
  3. der Ruck (Strackziehen; Anziehen)
    l'attrait; le serrage; le resserrement

Vertaal Matrix voor Ruck:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
attrait Anziehen; Ruck; Strackziehen Anmut; Anziehung; Betören; Bezauberung; Charme; Grazie; Lieblichkeit; Liebreiz; Lockpfeife; Lockruf; Lockton; Reiz; Ruf; Rufen; Scharm; Schrei; Schreien; Verführung; Verlockendheit; Versuchung; Zauber
choc Ruck; Stoß; erschütternde Bewegung Anprall; Anstoß; Beben; Bums; Erschütterung; Fall; Knall; Krach; Plumps; Puff; Schlag; Schock; Schuß; Stoß; Zusammenstoß; leichter Stoß
heurt Ruck; Stoß; erschütternde Bewegung Anprall; Anstoß; Auseinandersetzung; Balgerei; Beben; Bums; Diskussion; Erschütterung; Fehde; Friktion; Gefecht; Hieb; Irrgarten; Kampf; Klaps; Kollision; Konflikt; Krach; Kämpfe; Labyrinth; Maulschelle; Meinungsverschiedenheit; Ohrfeige; Puff; Reibung; Ringen; Ringkampf; Schlacht; Schlag; Schlägerei; Spektakel; Stoß; Streit; Streitgespräch; Streitigkeit; Twist; Uneinigkeit; Wettkampf; Wortwechsel; Zank; Zusammenstoß; Zwietracht; leichter Stoß
mouvement brusque Ruck; Stoß; erschütternde Bewegung
resserrement Anziehen; Ruck; Strackziehen
saccade Ruck; Stoß; erschütternde Bewegung Beben; Erschütterung
secousse Ruck; Stoß; erschütternde Bewegung Abschütteln; Beben; Erschütterung
serrage Anziehen; Ruck; Strackziehen Andrehen; Anschrauben; Zuschrauben
trait Anziehen; Ruck Abnehmen; Anschnauzer; Besonderheit; Charakterbeschreibung; Charaktereigenschaft; Charakterisierung; Charakteristik; Charakterschilderung; Charakterskizze; Charakterzug; Eigenart; Eigenschaft; Einschläge; Einschnitt; Ende; Falte; Federstrich; Flanke; Gerade; Geschimpfe; Gesichtsfalte; Gesichtszug; Kennzeichen; Kennzeichnung; Kratzer; Kräuselung; Leine; Leitung; Linie; Pinselstrich; Schluck; Schnur; Schnörkel; Spur; Strich; Strichelchen; Strichlein; Zeile; Zug; Zug von eine Zigarette; erste Zug; kleine Linie
à-coup Ruck; Stoß; erschütternde Bewegung
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
choc Anprall

Wiktionary: Ruck

Ruck
noun
  1. Agitation de ce qui est secoué.

Cross Translation:
FromToVia
Ruck secousse; cahot; saccade jerk — quick, often unpleasant tug or shake
Ruck embardée lurch — sudden or unsteady movement
Ruck tirement tug — sudden pull
Ruck coup sec yank — A sudden, vigorous pull