Overzicht
Frans naar Duits: Meer gegevens...
- clos:
- clore:
-
Wiktionary:
- clos → abgeschlossen
- clore → beenden, schließen
Frans
Uitgebreide vertaling voor clos (Frans) in het Duits
clos:
-
clos (fermé à clé; fermé; étanche; verrouillé; hermétique; impénétrable)
geschlossen; dicht; verschlossen; abgeschlossen; fest verschlossen-
geschlossen bijvoeglijk naamwoord
-
dicht bijvoeglijk naamwoord
-
verschlossen bijvoeglijk naamwoord
-
abgeschlossen bijvoeglijk naamwoord
-
fest verschlossen bijvoeglijk naamwoord
-
-
clos (hermétiquement fermé; étanche; fermé à clé; fermé; hermétique; verrouillé; impénétrable)
geschlossen; abgeschlossen; dicht; verschlossen; festverschlossen-
geschlossen bijvoeglijk naamwoord
-
abgeschlossen bijvoeglijk naamwoord
-
dicht bijvoeglijk naamwoord
-
verschlossen bijvoeglijk naamwoord
-
festverschlossen bijvoeglijk naamwoord
-
-
clos
geschlossen-
geschlossen bijvoeglijk naamwoord
-
-
clos (fermé; barré)
verschlossen sein; geschlossen sein-
verschlossen sein bijvoeglijk naamwoord
-
geschlossen sein bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor clos:
Synoniemen voor "clos":
Wiktionary: clos
clos
adjective
-
auf Räume bezogen: in sich geschlossen, selbstständig
éclos:
Synoniemen voor "éclos":
clore:
-
clore (fermer; verrouiller; boucler)
-
clore (fermer; boucler; verrouiller; cacheter; apposer les scellés)
schließen; sperren; verschließen; zumachen; abschliessen; verriegeln; abdichten; zusperren; isolieren-
abschliessen werkwoord (schließe ab, schließst ab, schließt ab, schloß ab, schloßet ab, abgeschlossen)
-
clore (verrouiller; boucler; fermer au verrou; fermer)
verriegeln; schließen; sperren; abschliessen; verschließen; versperren; zusperren; zumachen; zuschliessen; verrammeln; absperren-
abschliessen werkwoord (schließe ab, schließst ab, schließt ab, schloß ab, schloßet ab, abgeschlossen)
-
clore (terminer; clôturer; conclure; fermer; barrer; boucher; verrouiller)
-
clore (clôturer; enclore; palissader)
-
clore (fermer en tournant; verrouiller; fermer)
-
clore (ficeler; lier; relier; fermer; boucler)
Conjugations for clore:
Présent
- clos
- clos
- clot
- closent
futur simple
- clorai
- cloras
- clora
- clorons
- clorez
- cloront
subjonctif présent
- que je close
- que tu closes
- qu'il close
- que nous closions
- que vous closiez
- qu'ils closent
conditionnel présent
- clorais
- clorais
- clorait
- clorions
- cloriez
- cloraient
passé composé
- ai clos
- as clos
- a clos
- avons clos
- avez clos
- ont clos
divers
- clos!
- clos
- closant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor clore:
Synoniemen voor "clore":
Computer vertaling door derden: