Overzicht
Spaans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. curvatura:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor curvatura (Spaans) in het Zweeds

curvatura:

curvatura [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la curvatura (curva; arco)
    kurva; krökning; kroklinje
  2. la curvatura (rotación; revuelta; curva; )
    böjning; vridning
  3. la curvatura (curva; vuelta; cimbreo; arco; revuelta)
    kurva
    • kurva [-en] zelfstandig naamwoord
  4. la curvatura (inclinación; recodo; difracción; )
    böja; kurva
    • böja [-en] zelfstandig naamwoord
    • kurva [-en] zelfstandig naamwoord
  5. la curvatura (curvidad)
    krumhet
  6. la curvatura
    båge
    • båge [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor curvatura:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
båge curvatura arco; bóveda; cimbra; curva; recova; vara; vara de violín
böja codillo; codo; curva; curvatura; difracción; inclinación; modulación; recodo; reverencia; revuelta; rotación; sinuosidad
böjning curva; curvatura; inclinación; recodo; reverencia; revuelta; rotación; sinuosidad afecto; arco; cambio; curva; declinación; inclinación; simpatía; sinuosidad
kroklinje arco; curva; curvatura
krumhet curvatura; curvidad
krökning arco; curva; curvatura arco; curva; sinuosidad
kurva arco; cimbreo; codillo; codo; curva; curvatura; difracción; inclinación; modulación; recodo; reverencia; revuelta; rotación; sinuosidad; vuelta arco; curva; sinuosidad
vridning curva; curvatura; inclinación; recodo; reverencia; revuelta; rotación; sinuosidad torsión
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
böja cascar; conjugar; declinar; doblar; doblarse; flectar la cabeza; hacer recortes; torcer
kurva comblar; doblar; torcer

Verwante woorden van "curvatura":

  • curvaturas

Synoniemen voor "curvatura":


Wiktionary: curvatura


Cross Translation:
FromToVia
curvatura krökning; sväng; böj Biegung — die Richtungsänderung einer Straße, eine Kurve