Home ->Woordenboeken ->Spaans/Zweeds ->Vertaal vástagos

Vertaal vástagos van Spaans naar Zweeds

Overzicht

Spaans naar Zweeds: Meer gegevens...

vástagos:
- härkomst
vástago:
- snopp; penis; skott; stickling
Wiktionary:
- vástago → ympkvist, strå

Spaans

Uitgebreide vertaling voor vástagos (Spaans) in het Zweeds

vástagos:

vástagos [el ~] zelfstandig naamwoord

el vástagos
härkomst
- härkomst [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vástagos:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
härkomst	vástagos	derivación; descendencia; origen; procedencia

Verwante woorden van "vástagos":

vástago

vástago:

vástago [el ~] zelfstandig naamwoord

el vástago (pene; gilipollas; polla; picha; nudillo; gilipuertas; articulación; picadura; tío; párrafo; elemento; varilla; falange; miembro; biela; socio; término; afiliado)
snopp; penis
- snopp [-en] zelfstandig naamwoord !
- penis [-en] zelfstandig naamwoord !
el vástago (brote)
skott; stickling
- skott [-ett] zelfstandig naamwoord
- stickling [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vástago:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
penis	afiliado; articulación; biela; elemento; falange; gilipollas; gilipuertas; miembro; nudillo; pene; picadura; picha; polla; párrafo; socio; término; tío; varilla; vástago
skott	brote; vástago	bretones; matar; tabique
snopp	afiliado; articulación; biela; elemento; falange; gilipollas; gilipuertas; miembro; nudillo; pene; picadura; picha; polla; párrafo; socio; término; tío; varilla; vástago
stickling	brote; vástago	brote; cepa; esqueje; mugrón

Verwante woorden van "vástago":

vástagos

Synoniemen voor "vástago":

sarmiento; murgón; codal; pámpano; greña
bornizo; renuevo; brote; capullo; pezón
espárrago; perno
verdugón; roncha; señal; verdugo
sayón; tirano; torturador; tormento; suplicio; sufrimiento; mortificación; cruz

Wiktionary: vástago

Cross Translation:

From	To	Via
• vástago	→ ympkvist	↔ scion — (detached) shoot or twig
• vástago	→ strå	↔ tige — (botanique) partie d’une plante qui sortir de la terre et sur laquelle pousser des branches, des feuilles, des fleurs, des fruits. Organe de la plante, en forme d'axe, qui relie ses organes fondamentaux : feuilles et racines.