Overzicht
Spaans naar Zweeds: Meer gegevens...
-
torpe:
- ohanterligt; svårhanterlig; klumpigt; ohanterlig; kantigt; kantig; tung; tungt; knubbigt; plump; plumpt; klumpig; tjockskalligt; dum; trög; trögt; dumt; fumlig; fumligt; grov; grovt; ouppfostrad; oförskämt; ohyfsad; ohövligt; ohyfsat; ouppfostrat; vilt; barbarisk; ociviliserat; ociviliserad; okultiverat; bondigt; barbariskt; okultiverad; outbildad; outbildat; oskolat; drumligt; drumlig; rakbladsvass; rakbladsvasst; trög och dum; trögt och dumt; nervös; nervöst; ängsligt; uppkäftig; oförskämd; uppkäftigt; okonstlat; okonstlad; grovhugget; rustikt; grovhuggen; lantligt; rigid; stel; stelt; styvt
- drummel; tölp; slyngel; buffel; ohyfsat kräk; ouppfostrad knöl; bondlurk; bondtölp; äckel; slusk; lurk; grobian; fåne; snorvalp
- drummelaktig
-
Wiktionary:
- torpe → ha tummen mitt i handen, klumpig, drumlig, klantig, osmidig, svårhanterlig, otymplig, bortkommen, tafatt, fumlig
Spaans
Uitgebreide vertaling voor torpe (Spaans) in het Zweeds
torpe:
-
torpe (bastante mal; desmañado; flojo; incómodo; inconfortable; débil; blando; enfermizo; desgarbado; preocupado; inquieto; lacio; inútil; tosco; patoso; zafio; de madera; fláccido; inhábil; mastuerzo; larguirucho; desgalichado; en baja forma; poco manejable)
ohanterligt; svårhanterlig; klumpigt; ohanterlig-
ohanterligt bijvoeglijk naamwoord
-
svårhanterlig bijvoeglijk naamwoord
-
klumpigt bijvoeglijk naamwoord
-
ohanterlig bijvoeglijk naamwoord
-
-
torpe (anguloso; cuadrado; picudo; con muchos ángulos)
-
torpe (desgarbado; pesado; lerdo; burdo)
-
torpe (desmañado; débil; desgarbado; tosco; patoso; zafio; inhábil; mastuerzo; bastante mal; larguirucho; desgalichado; en baja forma)
-
torpe (estúpido; entorpecido; tonto; lelo; imbécil; disparatado; bobo; insensato; simplón; disparatadamente; simplote; irrazonable; embotado)
tjockskalligt; dum; trög; trögt; dumt-
tjockskalligt bijvoeglijk naamwoord
-
dum bijvoeglijk naamwoord
-
trög bijvoeglijk naamwoord
-
trögt bijvoeglijk naamwoord
-
dumt bijvoeglijk naamwoord
-
-
torpe (inhábil; desmañado)
-
torpe (maleducado; insolente; grosero; bruto; incapaz; aturdido; tosco; palurdo; primitivo; romo; mal educado; inhábil; mal criado; mastuerzo; incivilizado; desafilado)
grov; grovt; ouppfostrad; oförskämt; ohyfsad; ohövligt; ohyfsat; ouppfostrat-
grov bijvoeglijk naamwoord
-
grovt bijvoeglijk naamwoord
-
ouppfostrad bijvoeglijk naamwoord
-
oförskämt bijvoeglijk naamwoord
-
ohyfsad bijvoeglijk naamwoord
-
ohövligt bijvoeglijk naamwoord
-
ohyfsat bijvoeglijk naamwoord
-
ouppfostrat bijvoeglijk naamwoord
-
-
torpe (maleducado; grosero; romo; bruto; insolente; primitivo; descortés; desmañado; mal educado; mal criado; incivilizado; desafilado)
vilt; barbarisk; ociviliserat; ociviliserad; okultiverat; bondigt; barbariskt; okultiverad-
vilt bijvoeglijk naamwoord
-
barbarisk bijvoeglijk naamwoord
-
ociviliserat bijvoeglijk naamwoord
-
ociviliserad bijvoeglijk naamwoord
-
okultiverat bijvoeglijk naamwoord
-
bondigt bijvoeglijk naamwoord
-
barbariskt bijvoeglijk naamwoord
-
okultiverad bijvoeglijk naamwoord
-
-
torpe (inexperto; sin experiencia)
-
torpe (teniendo achaques; desmañado; enfermizo; incómodo; inútil; patoso; inhábil; poco manejable)
-
torpe (muy afilado; fijo; liso; envarado; hosco; picudo; afilado; cortante; ceñido; chillón; agudo; áspero; rígido; severo; penoso; apretado; austero; tieso; picante; tenaz; nítido; tajante; adusto; hiriente; espabilado; estirado; mordaz; arisco; acre; vehemente; puntiagudo; acerado; parsimonioso; perspicaz; punzante; penetrante; hirsuto; encarnizado; cáustico; anquilosado; aguijoneador; afrentoso)
-
torpe (mastuerzo; tonto; tosco; zafio)
trög och dum; trögt och dumt-
trög och dum bijvoeglijk naamwoord
-
trögt och dumt bijvoeglijk naamwoord
-
-
torpe (asustadizo; tímido; temeroso; esquivo; huraño; retraído; atemorizado; pavoroso; espantadizo)
-
torpe (bruto; desmañado; palurdo; sin vergüenza; zote; sin respeto; fresco; rural; campesino; grosero; descarado; nacional; maleducado; incapaz; rústico; impertinente; tosco; aturdido; fastidioso; insolente; arrogante; pastoral; aldeano; desvergonzado; campestre; descortés; zafio; pastoril; de pueblo; mal educado; inhábil; mastuerzo; desfachatado; en estado natural; demasiado desenvuelto; con desenvoltura)
uppkäftig; oförskämd; oförskämt; uppkäftigt-
uppkäftig bijvoeglijk naamwoord
-
oförskämd bijvoeglijk naamwoord
-
oförskämt bijvoeglijk naamwoord
-
uppkäftigt bijvoeglijk naamwoord
-
-
torpe (de pueblo; campesino; grosero; rural; bruto; nacional; maleducado; incapaz; rústico; aturdido; tosco; insolente; pastoral; palurdo; aldeano; campestre; zafio; pastoril; zote; desmañado; mal educado; inhábil; mastuerzo; en estado natural)
okonstlat; okonstlad; grovhugget; rustikt; grovhuggen; lantligt-
okonstlat bijvoeglijk naamwoord
-
okonstlad bijvoeglijk naamwoord
-
grovhugget bijvoeglijk naamwoord
-
rustikt bijvoeglijk naamwoord
-
grovhuggen bijvoeglijk naamwoord
-
lantligt bijvoeglijk naamwoord
-
-
torpe
-
el torpe (bruto; palurdo; pedazo de animal; gamberro; patán; tonto; paleto; grosero; granuja; mal educado; mentecato; persona torpe; cateto; ala)
-
el torpe (sinvergüenza; grosero; bruto; maleducado; gamberro; patán; mal educado; persona torpe; pedazón)
ohyfsat kräk; ouppfostrad knöl-
ohyfsat kräk zelfstandig naamwoord
-
ouppfostrad knöl zelfstandig naamwoord
-
-
el torpe (paleto; mentecato; capullo; bruto; tonto; campesino; grosero; agricultor; granjero; granuja; patán; palurdo; cateto; eructo; mal educado; pedazo de animal; persona torpe)
-
el torpe (campesino; capullo; persona torpe; tonto; grosero; bruto; jota; agricultor; granjero; paleto; granuja; patán; mentecato; palurdo; aldeano; cateto; eructo; mal educado)
-
el torpe (paleto; gamberro; patán; granjero; palurdo; mastuerzo; proleta; trozón; campesino; grosero; bruto; desgraciado; maleducado; granuja; miserable; aldeano; mal educado; persona torpe; pedazón)
-
el torpe (persona torpe; tonto; grosero; bruto; patán; palurdo; mal educado)
-
el torpe (bruto)
-
torpe (inhábil)
Vertaal Matrix voor torpe:
Verwante woorden van "torpe":
Synoniemen voor "torpe":
Wiktionary: torpe
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• torpe | → ha tummen mitt i handen | ↔ all thumbs — clumsy (idiom) |
• torpe | → klumpig; drumlig; klantig | ↔ clumsy — awkward, lacking coordination, not graceful, not dextrous |
• torpe | → osmidig | ↔ clumsy — not elegant or well-planned |
• torpe | → svårhanterlig; klumpig; otymplig | ↔ clumsy — awkward or inefficient in use or construction |
• torpe | → bortkommen; tafatt | ↔ linkisch — unbeholfen, ungeschickt |
• torpe | → fumlig; tafatt | ↔ ungeschickt — nicht geschickt, nicht gewandt |