Tajos in het Zweeds vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Zweeds: Meer gegevens...

tajos:
- slagblock
tajo:
- slaktbänk; styckningsbänk; skåra; repa; hack; huggkubbe; sår; skärsår; inskärning

Spaans

Uitgebreide vertaling voor tajos (Spaans) in het Zweeds

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
slagblock	tajos

el tajo (tajadero)
slaktbänk; styckningsbänk
- slaktbänk zelfstandig naamwoord
- styckningsbänk zelfstandig naamwoord
el tajo (incisión; filo; mella; muesca; cesura; entalladura; corte; rebanada; cortada; tajada; cuchillada; cortadura; chirlo; quebradura; escopleadura)
skåra; repa; hack
- skåra [-en] zelfstandig naamwoord
- repa [-en] zelfstandig naamwoord
- hack [-ett] zelfstandig naamwoord
el tajo
huggkubbe
- huggkubbe [-en] zelfstandig naamwoord
el tajo (cortadura; rebanada de pan; corte; rebanada; incisión)
sår; skärsår; inskärning
- sår [-ett] zelfstandig naamwoord
- skärsår [-ett] zelfstandig naamwoord
- inskärning [-en] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
hack	cesura; chirlo; cortada; cortadura; corte; cuchillada; entalladura; escopleadura; filo; incisión; mella; muesca; quebradura; rebanada; tajada; tajo	entalladura; escopleadura; especie de pinzón; muesca; muescas
huggkubbe	tajo
inskärning	cortadura; corte; incisión; rebanada; rebanada de pan; tajo	cortadura; entalladura; escopleadura; especie de pinzón; muesca
repa	cesura; chirlo; cortada; cortadura; corte; cuchillada; entalladura; escopleadura; filo; incisión; mella; muesca; quebradura; rebanada; tajada; tajo
skärsår	cortadura; corte; incisión; rebanada; rebanada de pan; tajo
skåra	cesura; chirlo; cortada; cortadura; corte; cuchillada; entalladura; escopleadura; filo; incisión; mella; muesca; quebradura; rebanada; tajada; tajo	abertura; azada; cortadura; entalladura; escopleadura; especie de pinzón; gravilla triturada; hachazo; hendidura; muesca; muescas; sablazo
slaktbänk	tajadero; tajo	degolladero; matadero
styckningsbänk	tajadero; tajo
sår	cortadura; corte; incisión; rebanada; rebanada de pan; tajo	daño; dolor; herida; heridas; lesiones; lesión; llagas
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
skåra		cortar; dentellar; entallar; escoplear; grabar; hacer muescas en; hacer un corte; hacer una incisión; hender; picar