Spaans
Uitgebreide vertaling voor surplús (Spaans) in het Zweeds
surplús:
-
el surplús (exceso; resto; remanente; saldo; superávit; sobrante)
-
el surplús (saldo; excedente; sobrante; remanente; resto; superávit; finiquito)
-
el surplús (abundancia; sobrante)
rikliga mått-
rikliga mått zelfstandig naamwoord
-
-
el surplús (sedimento; resto; sobra; depósito; rastro; poso; despojo; remanente; huella; residuo; desperdicio; excedente; borra; últimos restos)
Vertaal Matrix voor surplús:
Computer vertaling door derden: