Overzicht
Spaans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. renta:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor renta (Spaans) in het Zweeds

renta:

renta [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la renta
    ränta
    • ränta [-en] zelfstandig naamwoord
  2. la renta (ingresos; ganancias; sueldo; )
    inkomst
    • inkomst [-en] zelfstandig naamwoord
  3. la renta (salario; sueldo; gajes; )
    lön; inkomst; betalning
    • lön [-en] zelfstandig naamwoord
    • inkomst [-en] zelfstandig naamwoord
    • betalning [-en] zelfstandig naamwoord
  4. la renta (alquiler)
    hyresintäkt
  5. la renta (arriendo)
    jordränta; tomtören

Vertaal Matrix voor renta:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
betalning entradas; gajes; honorarios; ingresos; renta; salario; sueldo ajuste de cuentas; carga; compensación; desembolso; gajes; honorario; ingresos; justificación; liberar completamente; liquidar; llenar; mensualidad; pago; salario; satisfacción; sueldo
hyresintäkt alquiler; renta
inkomst entradas; gajes; ganancias; honorarios; ingresos; mensualidad; méritos; paga; renta; salario; sueldo compensación; entradas; gajes; honorario; honorarios; ingresos; mensualidad; salario; sueldo
jordränta arriendo; renta
lön entradas; gajes; honorarios; ingresos; renta; salario; sueldo asalariamiento; compensación; desembolso; desquite; gajes; honorario; ingresos; mensualidad; paga; pago; reembolso de gastos; salario; sueldo
ränta renta interés
tomtören arriendo; renta

Synoniemen voor "renta":


Wiktionary: renta


Cross Translation:
FromToVia
renta hyra rent — payment made by a tenant

Verwante vertalingen van renta