Overzicht
Spaans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. quehacer:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor quehacer (Spaans) in het Zweeds

quehacer:

quehacer [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el quehacer (faena; obra; ocupación; )
    fritidssysselsättning; hobby

Vertaal Matrix voor quehacer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fritidssysselsättning empleo; faena; función; memoria; misión; obra; ocupación; quehacer; tarea; trabajo; trabajo escrito recreo
hobby empleo; faena; función; memoria; misión; obra; ocupación; quehacer; tarea; trabajo; trabajo escrito afición; entretenimiento; gusto; hobby; pasatiempo

Verwante woorden van "quehacer":


Synoniemen voor "quehacer":


Wiktionary: quehacer


Cross Translation:
FromToVia
quehacer rutinarbete; rutinuppgift chore — a difficult, unpleasant, or routine task
quehacer uppgift task — piece of work done as part of one’s duties

Computer vertaling door derden: