Puesta en libertad in het Zweeds vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Zweeds: Meer gegevens...

puesta en libertad:
- befrielse; överseende; amnesti; benådning; frigivning; frisläppande
Wiktionary:
- puesta en libertad → uppsägning, frigivning, utskrivning

Spaans

Uitgebreide vertaling voor puesta en libertad (Spaans) in het Zweeds

la puesta en libertad (liberación; redención; emancipación)
befrielse
- befrielse [-en] zelfstandig naamwoord
la puesta en libertad (amnistía; liberación; perdón; exoneración; absolución)
överseende; amnesti; benådning
- överseende [-ett] zelfstandig naamwoord
- amnesti [-en] zelfstandig naamwoord
- benådning [-en] zelfstandig naamwoord
la puesta en libertad (liberación; amnistía; excarcelación; desencarcelamiento)
frigivning
- frigivning [-en] zelfstandig naamwoord
la puesta en libertad (desencarcelamiento; liberación; amnistía; amnistiar; excarcelación)
frisläppande
- frisläppande [-ett] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
amnesti	absolución; amnistía; exoneración; liberación; perdón; puesta en libertad
befrielse	emancipación; liberación; puesta en libertad; redención	boleta de caja; descargo; exención; finiquito; liberación; liberar; libertar; pago; poner en libertad; recibo; vale de caja
benådning	absolución; amnistía; exoneración; liberación; perdón; puesta en libertad
frigivning	amnistía; desencarcelamiento; excarcelación; liberación; puesta en libertad	boleta de caja; finiquito; pago; recibo; vale de caja
frisläppande	amnistiar; amnistía; desencarcelamiento; excarcelación; liberación; puesta en libertad
överseende	absolución; amnistía; exoneración; liberación; perdón; puesta en libertad	blandura; bondad; clemencia; complacencia; condescendencia; consideración; dadivosidad; dulzura; generosidad; honestidad; honradez; indulgencia; largueza; liberalidad; misericordia; munificencia; suavidad; ternura; tolerancia

Cross Translation:

From	To	Via
• puesta en libertad	→ uppsägning; frigivning; utskrivning	↔ Entlassung — Erlaubnis oder Zwang, von etwas (Arbeitsstelle, Gefängnis, Krankenhaus...) ausscheiden