Overzicht
Spaans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. nobleza:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor nobleza (Spaans) in het Zweeds

nobleza:

nobleza [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la nobleza
    adel; ädelhet
    • adel [-en] zelfstandig naamwoord
    • ädelhet [-en] zelfstandig naamwoord
  2. la nobleza (eminencia; alteza)
    upphöjdhet; storhet; berömmelse; högt anseende
  3. la nobleza (abultado; nivel; pedazo; )
    få blåmärken

Vertaal Matrix voor nobleza:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adel nobleza
berömmelse alteza; eminencia; nobleza alteza; celebridad; fama
få blåmärken abultado; bulto; contusión; hinchazón; nivel; nobleza; pedazo; roncha
högt anseende alteza; eminencia; nobleza
storhet alteza; eminencia; nobleza enormidad
upphöjdhet alteza; eminencia; nobleza
ädelhet nobleza dignidad

Synoniemen voor "nobleza":


Wiktionary: nobleza


Cross Translation:
FromToVia
nobleza adel Adel — durch Abstammung oder (seltener) besondere Leistungen privilegierte Schicht

Verwante vertalingen van nobleza