Overzicht
Spaans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. nariz:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor nariz (Spaans) in het Zweeds

nariz:

nariz [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la nariz
    näsa; sniffning; nosande; nos
    • näsa [-en] zelfstandig naamwoord
    • sniffning zelfstandig naamwoord
    • nosande zelfstandig naamwoord
    • nos [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor nariz:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nos nariz boca; bocaza; pico
nosande nariz
näsa nariz olfato; pico
sniffning nariz

Verwante woorden van "nariz":

  • narices

Synoniemen voor "nariz":


Wiktionary: nariz


Cross Translation:
FromToVia
nariz näsa nose — protuberance on the face
nariz noslängd nose — length of a horse’s nose
nariz näsa neus — een orgaan dat gebruikt wordt bij de ademhaling en om te ruiken
nariz nos; näsa Nase — ein Geruchs- und Atmungsorgan in der Mitte des Gesichts
nariz näsa nez — Appendice au milieu de la figure d’un humain

Verwante vertalingen van nariz