Overzicht
Spaans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. náutica:
  2. náutico:
  3. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor náutica (Spaans) in het Zweeds

náutica:

náutica [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la náutica
    navigation; seglingskonst; sjöfartskonst

Vertaal Matrix voor náutica:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
navigation náutica navegación
seglingskonst náutica
sjöfartskonst náutica

Verwante woorden van "náutica":


Synoniemen voor "náutica":


Wiktionary: náutica


Cross Translation:
FromToVia
náutica nautik Nautik — Wissenschaft und Lehre von der Führung eines Schiffes, der Schifffahrt und deren Hilfsmitteln
náutica nautisk nautischSeewesen: die Nautik betreffend, zur Nautik gehörend, auf der Nautik beruhend

náutica vorm van náutico:

náutico bijvoeglijk naamwoord

  1. náutico
    nautisk; nautiskt

Vertaal Matrix voor náutico:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nautisk náutico
nautiskt náutico

Verwante woorden van "náutico":


Synoniemen voor "náutico":


Wiktionary: náutico


Cross Translation:
FromToVia
náutico nautisk nautischSeewesen: die Nautik betreffend, zur Nautik gehörend, auf der Nautik beruhend
náutico seglarsko chaussure bateauchaussure en cuir pour la navigation, ne tenant pas la cheville et ressemblant au mocassin.

Verwante vertalingen van náutica