Overzicht
Spaans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. intercambios:
  2. intercambio:
  3. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor intercambios (Spaans) in het Zweeds

intercambios:

intercambios [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el intercambios (canjes; contratos de cambio)
    utväxlingar; utbyte

Vertaal Matrix voor intercambios:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
utbyte canjes; contratos de cambio; intercambios cambio; contrato de cambio; contrato de canje; cosecha; esquilmo; intercambio; permutación; recambio; reemplazo; regateo; rentabilidad; segazón; siega; sustitución; trapicheo; trueque
utväxlingar canjes; contratos de cambio; intercambios

Verwante woorden van "intercambios":


intercambio:

intercambio [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el intercambio (cambio)
    byte; utbyte; ombyte
    • byte [-ett] zelfstandig naamwoord
    • utbyte zelfstandig naamwoord
    • ombyte [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. el intercambio (canje)
    byta; växla
    • byta zelfstandig naamwoord
    • växla [-ett] zelfstandig naamwoord
  3. el intercambio (regateo; cambio; permutación; )
    bythandel idkande; utbyte

Vertaal Matrix voor intercambio:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
byta canje; intercambio vuelta
byte cambio; intercambio botín; byte; cambio; captura; pasta; recambio; reemplazo; transbordo; transferencia
bythandel idkande cambio; contrato de cambio; contrato de canje; intercambio; permutación; regateo; trapicheo; trueque
ombyte cambio; intercambio cambio; recambio; reemplazo
utbyte cambio; contrato de cambio; contrato de canje; intercambio; permutación; regateo; trapicheo; trueque cambio; canjes; contratos de cambio; cosecha; esquilmo; intercambios; recambio; reemplazo; rentabilidad; segazón; siega; sustitución
växla canje; intercambio
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
byta arrojar; bambolearse; cambiar; cambiar de velocidad; canjear; columpiarse; dar bandazos; escorar; fluctuar; hacer eses; intercambiar; mecerse; renguear; serpentear; titubear; trocar; vacilar
växla arrojar; bambolearse; cambiar; cambiar de velocidad; cambiar por; canjear; columpiarse; dar bandazos; escorar; fluctuar; hacer eses; intercambiar; mecerse; reemplazar; renguear; renovar; reponer; serpentear; sustituir; titubear; vacilar

Verwante woorden van "intercambio":


Wiktionary: intercambio


Cross Translation:
FromToVia
intercambio byte; byteshandel exchange — act of exchanging or trading