Overzicht
Spaans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. inocencia:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor inocencia (Spaans) in het Zweeds

inocencia:

inocencia [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la inocencia (sencillez; ingenuidad; candidez; carácter infantil)
    oskyldighet; naivitet
  2. la inocencia (estupidez; bobada; simplicidad; insignificancia; carácter infantil)
    dumhet; enfald; naivitet
    • dumhet [-en] zelfstandig naamwoord
    • enfald [-en] zelfstandig naamwoord
    • naivitet [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor inocencia:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dumhet bobada; carácter infantil; estupidez; inocencia; insignificancia; simplicidad barbaridad; broma; bromas; caballete; cachondeo; concentración; debacle; densidad; disparate; enormidad; equivocaciones; equivocación; error; error enorme; estupidez; fallo; falta; fiasco; fracaso; futilidad; guasa; insignificancia; locura; majadería; metedura de pata; patinazo; pifia; tiro errado; tiro fallido; tontería; tonterías
enfald bobada; carácter infantil; estupidez; inocencia; insignificancia; simplicidad estupidez; futilidad; insignificancia; majadería
naivitet bobada; candidez; carácter infantil; estupidez; ingenuidad; inocencia; insignificancia; sencillez; simplicidad candidez; credulidad; ingenuidad
oskyldighet candidez; carácter infantil; ingenuidad; inocencia; sencillez

Synoniemen voor "inocencia":


Wiktionary: inocencia


Cross Translation:
FromToVia
inocencia oskyldighet; oskuld innocence — absence of responsibility for a crime
inocencia aningslöshet Ahnungslosigkeit — die vollkommene Unwissenheit im Bezug auf eine bestimmte Sachlage

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van inocencia