Overzicht
Spaans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. hipoteca:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor hipoteca (Spaans) in het Zweeds

hipoteca:

hipoteca [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la hipoteca (crédito; préstamo de dinero)
    huslån; hypotheek
  2. la hipoteca
    hypotek
    • hypotek [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor hipoteca:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
huslån crédito; hipoteca; préstamo de dinero
hypotek hipoteca escritura de hipoteca
hypotheek crédito; hipoteca; préstamo de dinero

Synoniemen voor "hipoteca":


Wiktionary: hipoteca


Cross Translation:
FromToVia
hipoteca hypotek mortgage — special form of secured loan
hipoteca hypotek Hypothek — im Grundbuch eingetragenes Pfandrecht an einer Liegenschaft
hipoteca gravitation; hypotek; inteckning hypothèque — juri|fr Accord entre celui qui emprunte de l’argent (le propriétaire) et celui qui fournit l’argent (le créancier). Si le montant d’argent (qui est égal à la valeur de la propriété) n’est pas remboursé, le créancier peut devenir le propriétaire du bien.

Verwante vertalingen van hipoteca