Gastos in het Zweeds vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Zweeds: Meer gegevens...

gastos:
- kostnader; ära; heder 6-ärebetygelse; avgift; arvode; kostnad; magsmältning
gasto:
- utgifter; kostnad; utgift; avgift; tillägg
Wiktionary:
- gastos → kostnad, utgift, utdelning, tillkännagivande, överlämna

Spaans

Uitgebreide vertaling voor gastos (Spaans) in het Zweeds

el gastos
kostnader
- kostnader zelfstandig naamwoord
el gastos (expensas)
ära; heder 6-ärebetygelse
- ära [-en] zelfstandig naamwoord
- heder 6-ärebetygelse zelfstandig naamwoord
el gastos (derechos; costas; coste; costo; expensas; costes; tasa; recargo; imposición; recaudación; exacción)
avgift; arvode
- avgift [-en] zelfstandig naamwoord
- arvode [-ett] zelfstandig naamwoord
el gastos (gasto)
kostnad
- kostnad [-en] zelfstandig naamwoord
el gastos (digestiónes; consumiciones)
magsmältning
- magsmältning zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
arvode	costas; coste; costes; costo; derechos; exacción; expensas; gastos; imposición; recargo; recaudación; tasa
avgift	costas; coste; costes; costo; derechos; exacción; expensas; gastos; imposición; recargo; recaudación; tasa	billete de avión; billete de ferrocarril; billete de tranvía; gasto; peaje; sueldo; tarifa aduanera; valor estimado
heder 6-ärebetygelse	expensas; gastos
kostnad	gasto; gastos	coste; gasto; tasa de pago
kostnader	gastos	cargamento; gravamen
magsmältning	consumiciones; digestiónes; gastos	digestión
ära	expensas; gastos	amor propio; fama; gloria; homenaje; honor; honra; orgullo; popularidad; pundonor; reputación; sentimiento de honor
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ära		honorar; honrar; honrar y respetar a una persona; rendir homenaje; tributar homenaje

Cross Translation:

From	To	Via
• gastos	→ kostnad; utgift	↔ Aufwand — Mittel, die angewendet worden sind
• gastos	→ utdelning; tillkännagivande; överlämna	↔ Ausgabe — der Vorgang des Ausgebens, Austeilens, Aushändigens oder Verkündens einer Sache

el gasto (publicación; edición)
utgifter
- utgifter zelfstandig naamwoord
el gasto (gastos)
kostnad
- kostnad [-en] zelfstandig naamwoord
el gasto
utgift
- utgift
el gasto
avgift; tillägg
- avgift [-en] zelfstandig naamwoord
- tillägg [-ett] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
avgift	gasto	billete de avión; billete de ferrocarril; billete de tranvía; costas; coste; costes; costo; derechos; exacción; expensas; gastos; imposición; peaje; recargo; recaudación; sueldo; tarifa aduanera; tasa; valor estimado
kostnad	gasto; gastos	coste; tasa de pago
tillägg	gasto	addenda; addendas; adiciones; adición; ampliación; anejo; anexo; apéndice; artículo suplementario; artículos suplementarios; añadidura; complemento; completar; concesiones; dependencia; engrandecimiento; enmiendas; ensanche; expansión; gastos varios; llenar; parche; propuestas adicionales; suplemento
utgifter	edición; gasto; publicación
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
utgift	gasto
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
tillägg		adicional; extra; extraordinario