Overzicht
Spaans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. frescor:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor frescor (Spaans) in het Zweeds

frescor:

frescor [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el frescor (resfrío; frío; frescura)
    kyla
    • kyla [-en] zelfstandig naamwoord
  2. el frescor (frescura; frío; resfrío; fresco)
    kylighet
  3. el frescor (frío; frialdad; indiferencia; )
    kyla; kylighet
    • kyla [-en] zelfstandig naamwoord
    • kylighet zelfstandig naamwoord
  4. el frescor
    lätthet; luftighet
  5. el frescor (frescura)
    nyhet; friskhet; fräschör

Vertaal Matrix voor frescor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
friskhet frescor; frescura agilidad; bienestar; celeridad; ligereza; prisa; prontitud; rapidez; salud; velocidad; vivacidad
fräschör frescor; frescura
kyla esquivez; estremecimiento; fresco; frescor; frescura; frialdad; frío; frío húmedo; indiferencia; resfrío aire de distancia; distancia; enfriamiento; falta de intimidad; frescura; frío; indiferencia; insociabilidad; resfriado
kylighet esquivez; estremecimiento; fresco; frescor; frescura; frialdad; frío; frío húmedo; indiferencia; resfrío falta de intimidad; indiferencia; insociabilidad
luftighet frescor
lätthet frescor comodidad; facilidad; levedad; ligereza
nyhet frescor; frescura aviso; comunicación; información; innovación; modernidad; noticia; notificación; publicación; reforma; renovación
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kyla pasmarse de frío

Verwante woorden van "frescor":

  • frescores

Wiktionary: frescor


Cross Translation:
FromToVia
frescor frisk freshness — freshness