Overzicht
Spaans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. escopleadura:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor escopleadura (Spaans) in het Zweeds

escopleadura:

escopleadura [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la escopleadura
    kantig
    • kantig zelfstandig naamwoord
  2. la escopleadura (incisión; filo; mella; )
    skåra; repa; hack
    • skåra [-en] zelfstandig naamwoord
    • repa [-en] zelfstandig naamwoord
    • hack [-ett] zelfstandig naamwoord
  3. la escopleadura (entalladura; muesca)
    hack; skåra; inskärning
    • hack [-ett] zelfstandig naamwoord
    • skåra [-en] zelfstandig naamwoord
    • inskärning [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor escopleadura:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hack cesura; chirlo; cortada; cortadura; corte; cuchillada; entalladura; escopleadura; filo; incisión; mella; muesca; quebradura; rebanada; tajada; tajo especie de pinzón; muescas
inskärning entalladura; escopleadura; muesca cortadura; corte; especie de pinzón; incisión; rebanada; rebanada de pan; tajo
kantig escopleadura
repa cesura; chirlo; cortada; cortadura; corte; cuchillada; entalladura; escopleadura; filo; incisión; mella; muesca; quebradura; rebanada; tajada; tajo
skåra cesura; chirlo; cortada; cortadura; corte; cuchillada; entalladura; escopleadura; filo; incisión; mella; muesca; quebradura; rebanada; tajada; tajo abertura; azada; cortadura; especie de pinzón; gravilla triturada; hachazo; hendidura; muescas; sablazo
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skåra cortar; dentellar; entallar; escoplear; grabar; hacer muescas en; hacer un corte; hacer una incisión; hender; picar
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kantig anguloso; con muchos ángulos; cuadrado; picudo; torpe