Spaans

Uitgebreide vertaling voor dichos (Spaans) in het Zweeds

dichos:

dichos [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el dichos (aforismos)
    valspråk; tankespråk; motton; deviser

Vertaal Matrix voor dichos:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
deviser aforismos; dichos
motton aforismos; dichos credos; lema
tankespråk aforismos; dichos
valspråk aforismos; dichos credos; lema; proverbios; sloganes

Verwante woorden van "dichos":


dichos vorm van dicho:

dicho bijvoeglijk naamwoord

  1. dicho (mencionado; llamado)
    nämnt; sagt; sagd; anförd
    • nämnt bijvoeglijk naamwoord
    • sagt bijvoeglijk naamwoord
    • sagd bijvoeglijk naamwoord
    • anförd bijvoeglijk naamwoord
  2. dicho (mencionado; citado)
    sagt; nämnt; sagd
    • sagt bijvoeglijk naamwoord
    • nämnt bijvoeglijk naamwoord
    • sagd bijvoeglijk naamwoord

dicho [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el dicho (modismo; giro)
    uttryck
    • uttryck [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. el dicho (aforismo)
    talesätt
  3. el dicho (formulación; palabras; frase; )
    formulering; ordalydelse

Vertaal Matrix voor dicho:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
formulering declaración; dicho; expresión; formulación; frase; frase hecha; manera de formular; palabras formulación; términos
ordalydelse declaración; dicho; expresión; formulación; frase; frase hecha; manera de formular; palabras documento; escrito; texto
talesätt aforismo; dicho figura retórica; personificación
uttryck dicho; giro; modismo afirmación; articulación; comunicación; declaración; declaración de testigo; explicación; exposición; expresiones; expresión; expresión de la cara; expresión de opinión; manifestación; mención; observación; opinión; palabra; pronunciación; referencia; sentencia; testimonio
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anförd dicho; llamado; mencionado
nämnt citado; dicho; llamado; mencionado
sagd citado; dicho; llamado; mencionado
sagt citado; dicho; llamado; mencionado

Verwante woorden van "dicho":


Synoniemen voor "dicho":


Wiktionary: dicho


Cross Translation:
FromToVia
dicho talesätt adage — old saying
dicho i fråga said — mentioned earlier
dicho ordspråk; ordstäv saying — proverb or maxim
dicho yttrande; uttalande Ausspruch — eine kurze, wichtige Aussage, oft von berühmten Menschen
dicho auktoritativt uttalande; sentens; maxim Diktumbildungssprachlich: geistreicher, bedeutsamer Ausspruch
dicho ordspråk dicton — Mot ou phrase qui a pris la forme d'une référence a l'expérience, au savoir des anciens.