Overzicht
Spaans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. despecho:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor despecho (Spaans) in het Zweeds

despecho:

despecho [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el despecho (ira; cólera; rabia; )
    ilska; vrede
    • ilska [-en] zelfstandig naamwoord
    • vrede zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor despecho:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ilska cólera; despecho; disgusto; enfado; enojo; furia; furor; indignación; ira; maldad; rabia cólera; disgusto; enfado; enojo; furia; furor; indignación; ira; maldad; rabia
vrede cólera; despecho; disgusto; enfado; enojo; furia; furor; indignación; ira; maldad; rabia cólera; disgusto; enfado; enojo; furia; furor; indignación; ira; irritación; maldad; malicia; rabia

Verwante woorden van "despecho":

  • despechos