Home ->Woordenboeken ->Spaans/Zweeds ->Vertaal comilona

Vertaal comilona van Spaans naar Zweeds

Overzicht

Spaans naar Zweeds: Meer gegevens...

comilona:
- matvrak; frossare; vältrande; kalas; bankett; festmåltid
comilón:
- matvrak; frossare
Wiktionary:
- comilón → frossare

Spaans

Uitgebreide vertaling voor comilona (Spaans) in het Zweeds

comilona:

comilona [la ~] zelfstandig naamwoord

la comilona (comilón; zampabollos; glotón; tiburón; glotona; tragón; tragona; zampatortas)
matvrak; frossare
- matvrak [-ett] zelfstandig naamwoord
- frossare [-en] zelfstandig naamwoord
la comilona
vältrande
- vältrande zelfstandig naamwoord
la comilona (festín; bacanal; francachela)
kalas; bankett; festmåltid
- kalas [-ett] zelfstandig naamwoord
- bankett [-en] zelfstandig naamwoord
- festmåltid zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor comilona:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bankett	bacanal; comilona; festín; francachela	banquete; banquete de gala
festmåltid	bacanal; comilona; festín; francachela	banquete
frossare	comilona; comilón; glotona; glotón; tiburón; tragona; tragón; zampabollos; zampatortas	bromistas; chistosos; divertidas; divertidos; marchosos
kalas	bacanal; comilona; festín; francachela	celebración; coliche; día festivo; festividad; fiesta; guateque; noche de fiesta; noche de gala; solemnidad
matvrak	comilona; comilón; glotona; glotón; tiburón; tragona; tragón; zampabollos; zampatortas	aficionado a la comida; gastrónomo; golosa; goloso; tragones
vältrande	comilona

Verwante woorden van "comilona":

comilón

Synoniemen voor "comilona":

banquete; festín; convite; gaudeamus; simposia; banco; ágape; banquillo

comilón:

comilón [el ~] zelfstandig naamwoord

el comilón (comilona; zampabollos; glotón; tiburón; glotona; tragón; tragona; zampatortas)
matvrak; frossare
- matvrak [-ett] zelfstandig naamwoord
- frossare [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor comilón:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
frossare	comilona; comilón; glotona; glotón; tiburón; tragona; tragón; zampabollos; zampatortas	bromistas; chistosos; divertidas; divertidos; marchosos
matvrak	comilona; comilón; glotona; glotón; tiburón; tragona; tragón; zampabollos; zampatortas	aficionado a la comida; gastrónomo; golosa; goloso; tragones

Verwante woorden van "comilón":

comilones, comilona, comilonas

Synoniemen voor "comilón":

glotón; tragón; zampón; hambrón; insacialbe; tragaldabas; voraz; zampabollos; tripero
zampatortas

Wiktionary: comilón

Cross Translation:

From	To	Via
• comilón	→ frossare	↔ glutton — one who eats voraciously