Canaladura in het Zweeds vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Zweeds: Meer gegevens...

Spaans

Uitgebreide vertaling voor canaladura (Spaans) in het Zweeds

la canaladura (canal; corredera; raja; surco; cuca; canalizo; arruga; zanja; ranura; regadera; acequia; rendija; roza; hendidura)
dike
- dike [-ett] zelfstandig naamwoord
la canaladura (canal; acequia; paso; raja; ranura; regadera; corredera; rendija; hendidura; canalizo; canal de navegación; vía fluvial; aguas navegables)
kanal; dike; farväg
- kanal [-en] zelfstandig naamwoord
- dike [-ett] zelfstandig naamwoord
- farväg zelfstandig naamwoord
la canaladura (surco; mina; arruga; canal; cantera; fosa; ranura; rendija)
fåra; ränna; räffla
- fåra [-en] zelfstandig naamwoord
- ränna [-en] zelfstandig naamwoord
- räffla zelfstandig naamwoord
la canaladura (zanja; rendija; raja; hendidura; surco; ranura)
fåra; räffla
- fåra [-en] zelfstandig naamwoord
- räffla zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
dike	acequia; aguas navegables; arruga; canal; canal de navegación; canaladura; canalizo; corredera; cuca; hendidura; paso; raja; ranura; regadera; rendija; roza; surco; vía fluvial; zanja	acequia; dama; dique; dique de cierre; zanja
farväg	acequia; aguas navegables; canal; canal de navegación; canaladura; canalizo; corredera; hendidura; paso; raja; ranura; regadera; rendija; vía fluvial
fåra	arruga; canal; canaladura; cantera; fosa; hendidura; mina; raja; ranura; rendija; surco; zanja
kanal	acequia; aguas navegables; canal; canal de navegación; canaladura; canalizo; corredera; hendidura; paso; raja; ranura; regadera; rendija; vía fluvial	canal; canal de comunicación
räffla	arruga; canal; canaladura; cantera; fosa; hendidura; mina; raja; ranura; rendija; surco; zanja
ränna	arruga; canal; canaladura; cantera; fosa; mina; ranura; rendija; surco
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fåra		entallar; grabar; hender
ränna		acelerar; apresurarse; aumentar la velocidad al llegar cerca de la meta; correr; correr velozmente; dar prisa; darse prisa; galopear; ir al galope; ir al trote; ir corriendo; meter prisa; sprintar; trotar