Overzicht
Spaans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. cachorro:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor cachorro (Spaans) in het Zweeds

cachorro:

cachorro [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el cachorro (polluelo; joven; niño)
    unge
    • unge [-en] zelfstandig naamwoord
  2. el cachorro (perrito)
    puppy; hundvalp
    • puppy zelfstandig naamwoord
    • hundvalp [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor cachorro:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hundvalp cachorro; perrito
puppy cachorro; perrito
unge cachorro; joven; niño; polluelo adolescente; botija; chavalillo; chico; chiquillo; chiquilín; crío; diablillo; hijo; mocoso; muchachito; muchachuelo; nene; niña; niñita; niñito; niño; niño pequeño; pequeña; pequeñita; pequeñito; pequeño; pequeñuela; pequeñuelo; púber; tunante

Verwante woorden van "cachorro":

  • cachorros, cachorra, cachorras

Synoniemen voor "cachorro":


Wiktionary: cachorro


Cross Translation:
FromToVia
cachorro valp Welpe — junger Fuchs, Wolf oder Hund
cachorro hundvalp; valp puppy — young dog

Verwante vertalingen van cachorro