Overzicht
Spaans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. breva:
  2. breve:
  3. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor breva (Spaans) in het Zweeds

breva:

breva [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la breva (ganga; ventaja; golpe de fortuna)
    unik möjlighet; lyckträff; unik chans

Vertaal Matrix voor breva:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lyckträff breva; ganga; golpe de fortuna; ventaja chiripa; chollo; feliz coincidencia; ganga; gol; golpe de fortuna; golpe de suerte; golpecito de suerte; horca; suerte; tiro certero
unik chans breva; ganga; golpe de fortuna; ventaja
unik möjlighet breva; ganga; golpe de fortuna; ventaja

Verwante woorden van "breva":


Wiktionary: breva


Cross Translation:
FromToVia
breva fikon fig — fruit

breva vorm van breve:

breve bijvoeglijk naamwoord

  1. breve (conciso; sucinto; resumido; en resumen; recapitulado)
    koncist; kortfattad; kortfattat
  2. breve (conciso; resumido; sucinto; en resumen; recapitulado)
    kort referat
  3. breve (abreviado; acortado)
    kortad
    • kortad bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor breve:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
koncist breve; conciso; en resumen; recapitulado; resumido; sucinto conciso; sucinto
kort referat breve; conciso; en resumen; recapitulado; resumido; sucinto
kortad abreviado; acortado; breve
kortfattad breve; conciso; en resumen; recapitulado; resumido; sucinto conciso; para ser breve; sustancial
kortfattat breve; conciso; en resumen; recapitulado; resumido; sucinto conciso; en resumen; para ser breve; resumidamente; resumido; simplemente; sucinto; sustancial

Verwante woorden van "breve":


Synoniemen voor "breve":


Wiktionary: breve


Cross Translation:
FromToVia
breve koncis; kortfattad concise — brief and precise
breve kort kort — van geringe lengte
breve kort kort — van geringe duur
breve hastig; kort kurz — wenig Zeit benötigend
breve kort kurzwenig Länge habend