Overzicht
Spaans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. agricultora:
  2. agricultor:
  3. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor agricultora (Spaans) in het Zweeds

agricultora:

agricultora [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la agricultora (agricultor; campesino; granjero)
    bonde
    • bonde [-en] zelfstandig naamwoord
  2. la agricultora

Vertaal Matrix voor agricultora:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bonde agricultor; agricultora; campesino; granjero agricultor; campesino; peón
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
kvinnlig jordbrukare agricultora

Verwante woorden van "agricultora":


agricultora vorm van agricultor:

agricultor [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el agricultor (campesino)
    bonde; jordreformivrare; agrar
  2. el agricultor (persona insolente)
    oförskämd person
  3. el agricultor (campesino; granjero; agricultora)
    bonde
    • bonde [-en] zelfstandig naamwoord
  4. el agricultor (paleto; mentecato; capullo; )
    tölp; bondlurk
    • tölp [-en] zelfstandig naamwoord
    • bondlurk zelfstandig naamwoord
  5. el agricultor (campesino; capullo; persona torpe; )
    bondtölp
  6. el agricultor

Vertaal Matrix voor agricultor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agrar agricultor; campesino
bonde agricultor; agricultora; campesino; granjero peón
bondlurk agricultor; bruto; campesino; capullo; cateto; eructo; granjero; granuja; grosero; mal educado; mentecato; paleto; palurdo; patán; pedazo de animal; persona torpe; tonto; torpe
bondtölp agricultor; aldeano; bruto; campesino; capullo; cateto; eructo; granjero; granuja; grosero; jota; mal educado; mentecato; paleto; palurdo; patán; persona torpe; tonto; torpe
jordreformivrare agricultor; campesino
oförskämd person agricultor; persona insolente
tölp agricultor; bruto; campesino; capullo; cateto; eructo; granjero; granuja; grosero; mal educado; mentecato; paleto; palurdo; patán; pedazo de animal; persona torpe; tonto; torpe ala; aldeano; bruto; campesino; cateto; desastrado; desgraciado; gamberro; granjero; granuja; grosero; mal educado; maleducado; mastuerzo; mentecato; miserable; paleto; palurdo; patán; pedazo de animal; pedazón; persona torpe; pobre desgraciado; pobre diablo; proleta; tonto; torpe; trozón
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
jordbrukare agricultor

Verwante woorden van "agricultor":


Synoniemen voor "agricultor":


Wiktionary: agricultor


Cross Translation:
FromToVia
agricultor bonde boer — landbouwer
agricultor jordbrukare; lantbrukare agriculteurpersonne qui, à titre professionnel, cultiver la terre ou élever des animal destiner à être consommer.

Computer vertaling door derden: