Home ->Woordenboeken ->Spaans/Zweeds ->Vertaal abalorios

Vertaal abalorios van Spaans naar Zweeds

Overzicht

Spaans naar Zweeds: Meer gegevens...

abalorios:
- pärlor
abalorio:
- pärla; pärldiadem; oäkta pärla; fuskpärla; glaspärla
Wiktionary:
- abalorio → pärla, förning, hop, sekunda vara

Spaans

Uitgebreide vertaling voor abalorios (Spaans) in het Zweeds

abalorios:

abalorios [el ~] zelfstandig naamwoord

el abalorios (corales)
pärlor
- pärlor zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor abalorios:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
pärlor	abalorios; corales

Verwante woorden van "abalorios":

abalorio

abalorio:

abalorio [el ~] zelfstandig naamwoord

el abalorio (cuenta de vidrio; lágrima de coral)
pärla
- pärla [-en] zelfstandig naamwoord
el abalorio (círculo de cuentas)
pärldiadem
- pärldiadem zelfstandig naamwoord
el abalorio (perla falsa)
oäkta pärla; fuskpärla; glaspärla
- oäkta pärla zelfstandig naamwoord
- fuskpärla zelfstandig naamwoord
- glaspärla [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor abalorio:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fuskpärla	abalorio; perla falsa
glaspärla	abalorio; perla falsa
oäkta pärla	abalorio; perla falsa
pärla	abalorio; cuenta de vidrio; lágrima de coral	perla
pärldiadem	abalorio; círculo de cuentas
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
pärla		burbujear; chispear; espumar; perlar
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
pärla		de madreperla

Verwante woorden van "abalorio":

abalorios

Synoniemen voor "abalorio":

rocalla
lentejuela; oropel; quincalla; adorno; laminilla; rocalla
bolita; cuentecilla; cuenta; perla
garambaina; perifollo

Wiktionary: abalorio

Cross Translation:

From	To	Via
• abalorio	→ pärla	↔ Perle — durchbohrter, meist rundlicher Gegenstand, der zu mehreren auf Fäden oder Ketten aufgereiht als Schmuck verwendet wird
• abalorio	→ förning; hop; sekunda vara	↔ pacotille — (histoire) marine\|fr Les marchandises, qu’il permettre à ceux qui s’embarquaient sur un vaisseau, comme officiers, matelots, gens de l’équipage ou passagers, d’emporter avec eux, afin d’en faire commerce pour leur propre compte.
• abalorio	→ pärla	↔ perle — globule ordinairement d’un blanc argentin, à reflets irisés, qui se forme dans certaines coquilles par une extravasation de la nacre.