Spaans
Uitgebreide vertaling voor dócil (Spaans) in het Zweeds
docil:
Vertaal Matrix voor docil:
dócil:
-
dócil (flexible; doblegable; manejable; elástico)
böjligt; smidig; mjukt; smidigt; eftergivligt; eftergivlig-
böjligt bijvoeglijk naamwoord
-
smidig bijvoeglijk naamwoord
-
mjukt bijvoeglijk naamwoord
-
smidigt bijwoord
-
eftergivligt bijvoeglijk naamwoord
-
eftergivlig bijvoeglijk naamwoord
-
-
dócil (domesticado; manso; obediente; sumiso; en celo; dúctil; amansado; bien dispuesto; de buena voluntad)
-
dócil (sujeto a; sometido; subordinado; sumiso; indulgente; complaciente; dúctil)
läraktig; foglig; fogligt; läraktigt; lätthanterligt-
läraktig bijvoeglijk naamwoord
-
foglig bijvoeglijk naamwoord
-
fogligt bijvoeglijk naamwoord
-
läraktigt bijvoeglijk naamwoord
-
lätthanterligt bijvoeglijk naamwoord
-
-
dócil (moldeable; manejable; versátil; pastoso; suave; plástico; obediente; plegable; flexible; elástico; transigente; formable)
-
dócil (indulgente; dúctil; manejable; condescendiente; obsequioso; obediente; flexible; complaciente; elástico)
-
dócil (paciente; resignado)
Vertaal Matrix voor dócil:
Verwante woorden van "dócil":
Synoniemen voor "dócil":
Computer vertaling door derden: