Overzicht
Spaans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. sordo:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor sordo (Spaans) in het Zweeds

sordo:

sordo bijvoeglijk naamwoord

  1. sordo (duro de oído)
    döv; dövt
    • döv bijvoeglijk naamwoord
    • dövt bijvoeglijk naamwoord
  2. sordo (átono)
    tonlös; tonlöst
  3. sordo (pálido; sombrear; gris; )
    trist
    • trist bijvoeglijk naamwoord
  4. sordo (duro de oído; tardo de oído; débil de oído)
    svårhörd; svårhört; hörselskadat

sordo [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el sordo
    döv person

Vertaal Matrix voor sordo:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
döv person sordo
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
döv duro de oído; sordo sordera
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dövt duro de oído; sordo
hörselskadat duro de oído; débil de oído; sordo; tardo de oído
svårhörd duro de oído; débil de oído; sordo; tardo de oído
svårhört duro de oído; débil de oído; sordo; tardo de oído
tonlös sordo; átono
tonlöst sordo; átono
trist gris; grisáceo; mudo; oscuro; pardo; pálido; sin brillo; sombrear; sombrío; sordo desalmado; sin ambiente; sin conciencia

Verwante woorden van "sordo":

  • sorda, sordas

Wiktionary: sordo


Cross Translation:
FromToVia
sordo döv deaf — unable to hear
sordo tonlös voiceless — (phonetics, of a consonant) spoken without vibration of the vocal cords
sordo ovass; döv sourd — Qui est privé du sens de l’ouïe

Verwante vertalingen van sordo