Home ->Woordenboeken ->Spaans/Zweeds ->Zoek: torpeza

Spaanse en Zweedse zoekresultaten voor: torpeza

Overzicht

Spaans naar Zweeds: Meer gegevens...

torpeza:
- förfuskande; tillrörande; bortschabblande; klumpig; fumlig; klåpig; tråkighet; tafatthet; ohövlighet; oartighet; stelhet; styvhet
Wiktionary:
- torpeza → tavla, tabbe, blunder, dumhet

Spaans

Uitgebreide vertaling voor torpeza (Spaans) in het Zweeds

torpeza:

torpeza [la ~] zelfstandig naamwoord

la torpeza (chapucería; chapucerías)
förfuskande; tillrörande; bortschabblande
- förfuskande zelfstandig naamwoord
- tillrörande zelfstandig naamwoord
- bortschabblande zelfstandig naamwoord
la torpeza (chapucería; desmaña)
klumpig; fumlig; klåpig
- klumpig zelfstandig naamwoord
- fumlig zelfstandig naamwoord
- klåpig zelfstandig naamwoord
la torpeza (insolencia; rudeza; conducta campesina)
tråkighet
- tråkighet [-en] zelfstandig naamwoord
la torpeza (falta de habilidad)
tafatthet
- tafatthet zelfstandig naamwoord
la torpeza (descortesía; impertinencia; insolencia; rudeza; mala educación)
ohövlighet; oartighet
- ohövlighet [-en] zelfstandig naamwoord
- oartighet [-en] zelfstandig naamwoord
la torpeza (tenacidad; intransigencia; tirantez; entumecimiento; inflexibilidad)
stelhet; styvhet
- stelhet [-en] zelfstandig naamwoord
- styvhet [-en] zelfstandig naamwoord
la torpeza (dureza; tenacidad; rigidez; intransigencia; tirantez; entumecimiento; inflexibilidad; punibilidad)
stelhet
- stelhet [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor torpeza:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bortschabblande	chapucería; chapucerías; torpeza
fumlig	chapucería; desmaña; torpeza
förfuskande	chapucería; chapucerías; torpeza
klumpig	chapucería; desmaña; torpeza
klåpig	chapucería; desmaña; torpeza
oartighet	descortesía; impertinencia; insolencia; mala educación; rudeza; torpeza	descortesía; grosero; grosería; insolencia; rudeza
ohövlighet	descortesía; impertinencia; insolencia; mala educación; rudeza; torpeza	descaro; descoco; desconsideración; descortesía; desenvoltura; desfachatez; desplante; desvergüenza; frescura; grosero; grosería; impertinencia; insolencia; mala educación; rudeza
stelhet	dureza; entumecimiento; inflexibilidad; intransigencia; punibilidad; rigidez; tenacidad; tirantez; torpeza	fécula; inflexibilidad; intransigencia; rigidez; tenacidad; tirantez
styvhet	entumecimiento; inflexibilidad; intransigencia; tenacidad; tirantez; torpeza	inflexibilidad
tafatthet	falta de habilidad; torpeza
tillrörande	chapucería; chapucerías; torpeza
tråkighet	conducta campesina; insolencia; rudeza; torpeza
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fumlig		desmañado; inhábil; torpe
klumpig		apurado; bastante mal; carnoso; complicado; crítico; delicado; desgalichado; desgarbado; desmañado; difícil; débil; en baja forma; enfermizo; espinoso; incómodo; inhábil; inútil; larguirucho; lastimoso; mastuerzo; patoso; penoso; poco manejable; teniendo achaques; torpe; tosco; zafio

Synoniemen voor "torpeza":

desacierto; fealdad
letargo; desmayo; aturdimiento; insensibilidad; parálisis; sopor; coma; modorra
negación; incapacidad; inutilidad; ineptitud; incompetencia; nulidad; invalidez; ineficacia
yerro; estupidez

Wiktionary: torpeza

Cross Translation:

From	To	Via
• torpeza	→ tavla; tabbe; blunder	↔ blunder — mistake
• torpeza	→ dumhet	↔ Dummheit — unüberlegte, dumme Tat

Verwante vertalingen van torpeza

actuar con torpeza